Allereerst wil ik iedereen een vrolijke kerst wensen en het allerbeste voor het naderende nieuwe jaar!
Omdat het binnenkort weer examens zijn dacht ik maar eens aan de slag te gaan. Ik ben nu reeds 2 dagen met statica bezig en ben daarbij op een oefening (eigenlijk meerdere oefeningen die allemaal zo at over hetzelfde gaan) gestoten die ik niet echt goed begrijp.
Hopelijk kunnen jullie mij verder helpen.
een metser duwt een plank DE over een schraag ABC in C
gevraagd; bij welke kracht H ontstaat er beweging? Welke beweging?
mijn oplossing:
eerst maken we de plank DE vrij en stellen de tabel op warbij de som van de krachten en momenten gelijk moeten zijn aan nul;
om de schraag te doen kantelen in er een netto moment naar rechts nodig (ik kies momentenpunt=B).
A=B dus A=125N=B (mag ik wel veronderstellen dat A=B?)
dus dan kan ik met de waarde van A de kolom van het moment invullen;
=>> -37.5+12.5+50-62.5 < 0
het total moment is kleiner dan 0 dus mijn besluit is dat de schraag kantelt en toch staat er in mijn nota's dat de schraag niet kantelt, de leerkracht heeft het moment veroorzaakt door punt A gewoon weggelaten.
Hoezo mag je dit moment zomaar laten vallen dan???
de plank leunt met een massa van 5 kg op de schraag in punt C/E. De schraag zelf heeft een massa van 20 kg, het massamiddelpunt van die schraag ligt ergens loodrecht onder punt C/E, dus op de verticale as van ABC.
Door de verticale as van de schraag ABC gaat dus de werklijn van een zwaartekracht op 25 kg.
Veronderstel dat de plank bij C/E scharnierend vast zou zitten. Wat is dan kracht H nodig om de schraag (uiteraard om punt B) te doen kantelen?
Veronderstel dat de voeten A en B van de schraag vastgeschroefd zitten in de grond, en de plank bij C/E los op de schraag ligt. Wat is dan kracht H nodig om de plank te doen schuiven?
Wat zal er dus eerst gebeuren, schuiven of kantelen, en bij welke kracht dan wel?
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip... http://www.wetenscha...showtopic=59270
Veronderstel dat plank en schraag één starre constructie vormen. Wat is dan kracht H nodig om de de gehele constructie over de grond te doen schuiven?
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip... http://www.wetenscha...showtopic=59270
Jan van de Velde schreef:Je denkt/werkt veel te moeilijk.
de plank leunt met een massa van 5 kg op de schraag in punt C/E. De schraag zelf heeft een massa van 20 kg, het massamiddelpunt van die schraag ligt ergens loodrecht onder punt C/E, dus op de verticale as van ABC.
Door de verticale as van de schraag ABC gaat dus de werklijn van een zwaartekracht op 25 kg.
Veronderstel dat de plank bij C/E scharnierend vast zou zitten. Wat is dan kracht H nodig om de schraag (uiteraard om punt B) te doen kantelen?
Veronderstel dat de voeten A en B van de schraag vastgeschroefd zitten in de grond, en de plank bij C/E los op de schraag ligt. Wat is dan kracht H nodig om de plank te doen schuiven?
Wat zal er dus eerst gebeuren, schuiven of kantelen, en bij welke kracht dan wel?
de normaalkracht in A en B =125N dus de maximale wrijving is 0.3*125=37.5N
zowel voor A als B dus mag ik een horizontale kracht uitoefenen van 75N eer de schraag zal schuiven
=> de horizontale kracht is echter maar 25N dus de schraag zal niet schuiven.
om de schraag te doen kantelen (met onbekende H) bereken ik het moment tov B en dit zou moeten negatief zijn om wijzersin te draaien.
Joeri_DP schreef:om de schraag te doen kantelen (met onbekende H) bereken ik het moment tov B en dit zou moeten negatief zijn om wijzersin te draaien.
afzonderlijke momenten van de krachten tov B:
voor H: -H*1.5=-1.5H
voor C: 0.25*50= +12.5
voor G: 0.25*200=+50
voor A: -0.5*125= -62.5
de som van deze moet negatief zijn voor kantelen
-1.5H+0 < 0
conclusie; H moet groter dan 0 zijn
véél te moeilijk. Jij denkt raar met momenten. Hoezo momenten om A, als H naar rechts duwt gaat de zaak nóóit om A kantelen, altijd om B.
zwaartekracht door C/E 245 N, met een arm t.o.v. B van 0,25 m ==> moment linksom 61,3 Nm
Voor H om een gelijk moment réchtsom t.o.v. B te veroorzaken zal H (met een arm van 1,5 m) dus 61,3/1,5 = 40,9 N moeten zijn.
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip... http://www.wetenscha...showtopic=59270
Jan van de Velde schreef:véél te moeilijk. Jij denkt raar met momenten. Hoezo momenten om A, als H naar rechts duwt gaat de zaak nóóit om A kantelen, altijd om B.
zwaartekracht door C/E 245 N, met een arm t.o.v. B van 0,25 m ==> moment linksom 61,3 Nm
Voor H om een gelijk moment réchtsom t.o.v. B te veroorzaken zal H (met een arm van 1,5 m) dus 61,3/1,5 = 40,9 N moeten zijn.
ja maar wat ik deed was het moment van de normaalkracht in punt A tov B bepalen. Maar blijkbaar moet je daar geen rekening mee houden want de leerkracht liet dit ook weg en dat is nu net het deel dat ik er niet aan snap.
de normaal kracht in A oefent toch ook een moment uit tov B???
Een normaalkracht is een reactiekracht, kan de zaak dus niet rechtsom rond B doen kantelen.
Kijk naar de reële krachten:
schraag.png (38.75 KiB) 422 keer bekeken
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip... http://www.wetenscha...showtopic=59270
