Iedere waarneming is subjectief, omdat elke waarnemer zijn waarnemingen filtert. Dat filter is sterk waarnemer-gebonden tengevolge van zijn opvoeding (zoals zijn mate van eerlijkheid), van zijn scholing en van zijn intelligentie.
Klopt. Al kan ik er nog een aantal factoren aan toevoegen: z'n (niet-verwerkte) trauma's, z'n interesses, z'n stemming,...
Kun je dat ook toeschrijven aan professioneel geschoolde mensen zoals bv een psycholoog?
Ja, ook een psycholoog heeft z'n blinde vlekken. Weten dàt je blinde vlekken hebt (wat vermoedelijk ietsje vaker voorkomt bij psychologen), betekent nog niet dat je ze allemaal kan weg werken, zeker niet...
De oorzaak daarvan is op zich al te verklaren door het feit dat we maar in staat zijn om een heel kleine hoeveelheid van de prikkels die op ons afkomen bewust te verwerken. Dat betekent tegelijk dat we enorm veel prikkels missen, die nochtans ook deel uitmaken van de realiteit. En zelfs van de prikkels die we wel bewust verwerken, zal de verwerking ervan vaak niet optimaal zijn. We zullen ze vooral op een zodanige manier verwerken zodat ze passen in de vele schema's die we hebben over hoe iets dient te verlopen
Op
deze pagina van Wikipedia kan je allerlei vaak voorkomende
denkfouten terug vinden. Hoe goed we ook beseffen dat we deze fouten maken, toch zullen we ze nooit allemaal kunnen voorkomen. Een leider of een psycholoog zal daar ook bloot aan staan.
Het is wel zo dat psychologen proberen om deze denkfouten zoveel als mogelijk eruit te filteren. Dat kan deels door zoveel mogelijk gebruik te maken van duidelijk omschreven 'diagnoses' van bv. wat een bepaalde stoornis is én dmv.
min of meer objectieve meetsystemen. Alleen is het zo dat de meest objectieve meetinstrumenten erg schaars zijn in de psychologische/ psychiatrische praktijk. Het bewijs daarvan is ondermeer dat geen enkele psychiatrische/ psychologische stoornis of fenomeen met zekerheid kan worden aangetoond via één van de meest objectieve meetmethoden van de psychologie/ psychiatrie, namelijk de
beeldvorming van de hersenen (neuropsychologisch onderzoek), bv. een CT-scan, een NMR ed. van de hersenen. Trouwens dan nog dient
een persoon (= een subjectief wezen) deze grotendeels te interpreteren (of anders een computer te programmeren om deze te interpreteren), die ook weer nooit volledig objectief kan zijn.
Om die subjectiviteit verder aan te pakken is men dan gebruik gaan maken van de
Likertschaal, waarop bv. iemand zichzelf kan beoordelen. In de vrijwillige hulpverlening is deze nog redelijk betrouwbaar: mensen zijn bereid mee te werken om beter te worden, dus proberen ze die vaak zo adequaat als mogelijk in te vullen. Maar de betrouwbaarheid betreft hier vooral
de kijk van de patiënt (!!, een subjectief wezen dus) op zijn eigen problemen. Je bevraagt dus niet zomaar de werkelijke objectieve feiten, maar wél wat de patiënt ervan onthouden heeft en wat zijn visie is op z'n problemen. Dit gebeurt evengoed als hij gevraagd wordt hoeveel uren hij bv. in de laatste week heeft geslapen, tenzij hij dat elke nacht heeft geregistreerd en dan nog...
Dit geldt evengoed voor leiders: met zo'n Likertvragenlijst bevraag je hen over hun
eigen kijk op zichzelf (= per definitie subjectief).
Bovendien spreken we dan nog niet over mensen die heel bewust de vragenlijst verkeerd zullen beantwoorden, bv. uit schaamte, uit druk om sociale gewenste antwoorden te geven, omdat hij zo bepaalde voordelen hoopt te krijgen enz...
Als we dan weer kijken naar de hulpverlening (nu niet zozeer de psycholoog, maar wél vooral de psychotherapeut) dan is het wel zo dat er vaker dan vroeger in die opleiding ook iets zit, zoals
leertherapie. Dit houdt een soort groepstherapie in met de medestudenten, geleid door een ervaren psychotherapeut, met ondermeer de bedoeling dat de student-therapeut z'n eigen blinde vlekken leert kennen. Dit is erg belangrijk als je psychotherapie aanbiedt aan cliënten/ patiënten. Omdat het nu eenmaal niet de bedoeling is (en het zelfs gevaarlijk kan zijn) om vanuit jouw eigen blinde vlekken kenmerken te gaan toekennen aan de cliënt die hij nochtans
niet heeft.
Een
voorbeeldje om het wat duidelijker te maken: een therapeut die net te horen kreeg van enkele mensen dat hij slecht werk levert, kan in een bepaald gesprek met z'n cliënt de indruk krijgen dat zijn cliënt ook denkt dat hij z'n werk niet goed doet. De therapeut kan dat bv. besluiten omdat hij de cliënt op een bepaald moment een grimas ziet maken op een vraag die de therapeut stelde, een grimas die lijkt op een afwijzing. Mogelijks zal deze therapeut daar dan ook op reageren, door bv. aan te geven aan die cliënt dat deze (de cliënt) dat denkt, of door zich nog onzekerder te gaan voelen in het contact met die cliënt. Nu is het echter evengoed mogelijk dat die therapeut ahw. 'spoken' zag en dat die cliënt een grimas trok omdat de vraag hem deed denken aan een pijnlijke situatie die volkomen los staat van de therapeut. Als de therapeut dit echter niet doorheeft, dan legt hij mogelijk z'n eigen oordelen over zichzelf/ de mensen die hem zeiden dat hij z'n werk niet goed doet, in de mond van een cliënt die dat helemaal niet denkt. Bovendien gaat het dan nog om een cliënt die er net alle belang bij heeft zichzelf te leren kennen zoals hij werkelijk is (en niet door te geloven wat de therapeut hem zomaar opspeldt). Vandaar dat leertherapie belangrijk kan zijn om te weten waarvoor je als mens gevoelig bent.
Eens men afgestudeerd is probeert men vaak een groepje te vormen met andere therapeuten om aan
intervisie te doen: hierbij worden casussen besproken met collega's die andere blinde vlekken hebben (maar vaak niet dezelfde als de therapeut waarover we het hebben). Daardoor kunnen de collega-therapeuten zo elkaar wijzen op 'blinde vlekken' of situaties waarin de therapeut vermoedelijk z'n eigen gedachten op z'n cliënten projecteert. Dat is dus terug een beschermingsmechanisme tegen 'het subjectieve denken van de therapeut tav. z'n cliënt'.
Nog een andere manier om daar als therapeut mee om te gaan, is je er simpelweg van bewust zijn dat je als therapeut zeker niet de alweter bent en dat je
jouw indrukken ook toetst aan de ervaringen van de cliënt. Als een cliënt zich
niet herkent in een beschrijving van de therapeut, dan kan de cliënt dat gewoon aangeven en wordt de beschrijving (hypothese die de therapeut maakte) gewoon opzij gelegd. Het kan dan wel zijn dat de cliënt eigenlijk wel voldoet aan die hypothese, maar dat het voor de cliënt nog te bedreigend is om dat in te zien. Maar da's op zich geen probleem: het is dan een kwestie van op een later tijdstip die hypothese opnieuw voor te leggen aan de cliënt én z'n reactie erop te vragen ('zou het kunnen zijn dat... Herken je dat bij jezelf?). En vooral nog steeds vanuit de overtuiging dat de therapeut zeker fout kan zitten met z'n hypothese en dat hij die dan moet laten varen.
Beter daarom is de cliënt zelf tot z'n eigen zelfinzichten te laten komen, op voorwaarde dat je de cliënt daarbij zoveel mogelijk verschillende aspecten van de kwestie laat inzien. Hoe meer informatie de cliënt kan raadplegen over externe factoren (feiten, omstandigheden, ed.) en over z'n eigen belevingswereld (interne factoren, bv. z'n eigen gedachten en emoties), hoe beter hij kan komen tot iets dat voor hem juist aanvoelt. En daar is het vooral ook om te doen in therapie: de cliënt voor zichzelf een kader laten scheppen die hem duidelijkheid biedt over zichzelf en die zoveel mogelijk ook rekening houdt met de reëel voorkomende factoren (= de realiteit niet ontkennen), zodat hij van daaruit de beste beslissingen kan nemen waar hij zich het beste kan bij voelen.
Tenslotte denk ik te mogen stellen dat de zelfkennis van iemand die
een tijd in therapie is geweest vaak zal toenemen. Of toch bij de meeste therapieën die een zekere succesgraad kenden. In therapie leer je jouw eigen valkuilen kennen (patronen die steeds weer opnieuw voorkomen in je leven en waarop je steeds weer vastloopt), leer je jezelf ook beter in vraag te stellen (= ietwat kritisch jouw denkwereld/ ervaringswereld te onderzoeken) & leer je natuurlijk het liefst ook hoe je daar beter mee kan omgaan. Na zo'n therapie zal de zelfkennis van de cliënt dan vaak groter zijn dan voor de therapie.
Ik hoop dat het zo duidelijk is dat je nooit kan ontsnappen aan jouw eigen subjectieve kijk, jouw eigen denkfouten die je, als mens, nu eenmaal met je mee draagt. Je kan echter wel een aantal corrigerende maatregelen proberen in te bouwen, zoals psychotherapeuten dit ook proberen. Maar zelfs dan, zal je nog fouten maken. Het blijft dan ook erg belangrijk om, als therapeut, niet jouw eigen visie op te dringen aan een cliënt, die zich daar niet in terugvindt.
Dido