Mag ik toch nog wat toevoegen ? Veelal worden bij spanningen tot 23 kV ring main units toegepast zonder beveiligingsapparatuur in de ringkabel, m.a.w. de kabels zijn alleen maar beveiligd in het station dat gevoed word door de trafo's, in het plaatje dus de bovenste stations. Wat er wel inzit, in die ringmainunits, ( bekende voorbeelden zijn de SVS, Xiria en Magnefix installatie's, de Schneider RM6 enz.) , zijn overstroomverklikkers. Die geven alleen een overstroom of kortsluitstroom aan, de richting van de stroom is niet zichtbaar. Hierdoor kun je bij een gesloten ring dus niet zien waar een kortsluiting in de kabel zit, je moet alle sectie's afschakelen en een voor een gaan spannen ( beproeven ). Als je een netopnening hebt, rijd je bij een storing de stations af, ( soms kunnen er op een streng wel 25 huisjes zitten ), kontroleert de verklikkers, en bij die ene die niet aangesproken is weet je dan dat je de defecte kabelsectie "te pakken hebt". De voorgaande twee regels gelden alleen bij klassieke netten, in geval je te maken hebt met terugleverende klanten, kunnen die je het leven al weer moeilijk maken. Dan moet je gaan spannen.
Als je ringmainunit's toepast met beveiliging in de ringkabel's, moet je elke schakelaar met een selectieve tijdwaarde gaan beveiligen. Omdat de uitschakeltijden door mechanische omstandigheden, ( relais, spoelen, hefboompjes, you name it ) een beetje onvoorspelbaar zijn, moet je bij die zogenaamde tijdstaffeling enkele tienden van sec. aanhouden. Het resultaat is, dat op de plek waar het grootste kortsluitvermogen aanwezig is, de langste afschakeltijd bestaat. Ik praat hier van beveiliging met max.stroomtijdrelais. De grote lijnen, 150 kV en 380 kV bijv. worden beveiligd met distantierelais, waarbij stroom en spanning worden gemeten. Dat zijn veel duurdere systemen.