Ik doe deelstaatsexamens in onder andere scheikunde 1 op VWO-niveau, en ik heb wat vragen over de stof (ik heb enkel een "Samengevat"-boekje tot mijn beschikking, vandaar misschien...).
- Ik begrijp niet goed wat verstaan wordt onder de edelgasconfiguratie. Allereerst heeft men het erover dat zich in de buitenste elektronenschil van een bep. atoomsoort (zoals die van edelgassen) 8 valentie-elektronen bevinden, en in de binnenste (1e) schil slechts 2. Maar valentie-elektronen bevinden zich toch alleen in de buitenste schil?
Dan wordt er verteld dat "elementen die dicht bij edelgassen staan" ( ) door opname/afgifte of het delen van elektronen (waarmee men als het goed is verdelen van gehele elektronen over beide betrokken atomen bedoelt...) een edelgasconfiguratie "krijgen". Als Mg de edelgasconfiguratie van Ne krijgt, zal je "dus" Mg2+ krijgen. Er wordt verder niet verklaard wat die 2+ betekent, ik vermoed: positief ion met een overschot van 2 protonen. Hoe dit in relatie staat tot het elementair ladingsquantum "1e" (zoals men het aanduidt) is ook onduidelijk... - Wat is de structuurformule van CO? De C-atoomsoort heeft immers een covalentie van 4, en de O-variant een covalentie van 2. Eigenlijk is mijn vraag denk ik dan: heeft dat begrip 'covalentie' niet (uitsluitend) betrekking op het begrip dat erboven wordt genoemd: "atoombinding"? Wat dus zou zeggen de molecuulsoort koolmonooxide (CO) een ander (intern) 'bindingstype' heeft (de molecuulsoort bestaat immers wél gewoon)?
- Waaruit bestaat het onderscheid tussen metaalbinding en ionbinding? Een vraag die naar het mij lijkt neerkomt op: wat wordt verstaan onder "vrije elektronen", en waarom spelen deze uitsluitend een rol bij binding tussen ionen van metaal-atoomsoorten (wild guess: metallische atoomsoorten?)?
- De bindingssterkte van ionbindingen wordt wat summier behandeld in mijn boekje. Om het kort te houden: kan iemand uitleggen waarom bijv. het O2--ion een "tweevoudige" lading zou hebben en tot de "kleinste" negatieve ionen behoort, en waarom dat zou impliceren dat het oxide van elk metaal een hoger smeltpunt heeft dan "de andere zouten van dat metaal"? Ik hoop dat ik het met de uitleg daarvan uiteindelijk wel door zal krijgen.
- Diamant heeft naar verluidt een atoomrooster. Waarom wordt er geen verband gelegd tussen dit roostertype en het kristalrooster, bestaat dit soms niet? Wordt het roostertype van een stof als deze (ditmaal in de vorm van moleculen, of niet?) niet bepaald door het bindingstype van de atomen (danwel de moleculen) waaruit de stof bestaat?