Ik ben bezig aan een verslag over een uitgevoerde gaschromatografie, Het is reeds af op het besluit na, dit moet begerijpelijk zijn maar alles omvatten.
Ook een belangrijke onderdeel is het principe van een GC.
Ik had gehoopt dat iemand met grodige chemiekennis er eens wou naar kijken en me zeggen wat er beter kan. Ik zal het hele verslag in de bijlage zetten mocht er iets onduidelijk zijn**.
Het is een 'zelfgemaakte' proefopstelling, we gebruiken Waspoeder als stationaire fase en Aardgas als mobiele fase. We injecteren eerst Hexaan en dan Ether en hierna een mengsel vand eze 2 stoffen.
**blijkbaar geen mogelijkheid voor bijlage hier, ik zal de link naar'n uploadsite geven zodra het online is.
Nu voer je de proef uit, je ''ontdekt'' dat hexaan en ether een verschillende retentietijd hebben en dat een mengsel 2 verschillende retentietijden heeft, diet moet je veklaren in een besluit:Doelstelling:
Het bepalen van de samenstelling van de te verdampen mengsels.
Principe:
De essentie van iedere chromatografiesysteem is een stilstaande stationaire fase waar een mobiele fase langs stroomt. De mobiele fase bij gaschromatografie is het draaggas, in dit geval aardgas. De stationaire fase is het waspoeder.
Een mengsel wordt aangebracht bij de stationaire fase aan het begin van het stromingstraject van de mobiele fase. Hierbij zal het door verhitting in de injectiepoort snel verdampen en als "monsterwolkje" met de mobiele fase mee- stromen. De stoffen in het gas verdelen zich tussen de stationaire en de mobiele fase.
De stationaire fase heeft een bepaalde aantrekkingskracht op de stoffen in de gasfase (afhankelijk van de polariteit van de stationaire fase en de temperatuur in relatie met het kookpunt van de stoffen) waardoor de ene stof langzamer door de kolom loopt dan een andere. Hierdoor komen verschillende componenten er na verschillende tijden uit. Dit is de retentietijd
Dat gebeurt op basis van de polariteit van deze bindingen. Ether is polair en wil dus graag met het polaire silicagel in het waspoeder binden, maar wordt ondertussen ook meegenomen door het aardgas.
Op submicroscopisch vlak: moleculen zijn altijd in dynamisch evenwicht tussen de vrije en de geadsorbeerde vorm. Dwz elke keer wanneer er moleculen worden geadsorbeerd zullen er weer andere gedesorbeerd worden.
Een stof die door de ligging van het evenwicht voornamelijk in de mobiele fase voorkomt zal snel door de mobiele fase worden meegevoerd. De moleculen van een stof die zich op grond van zijn evenwicht voornamelijk in de stationaire fase bevindt zal zich minder snel met de mobiele fase mee kunnen verplaatsen.
Alvast iedereen bedankt!Besluit:
We merken dat de verschillende stoffen een verschillende retentietijd hebben, dit is te wijten aan de affiniteit van de stoffen met de silicagel in het waspoeder. Dit is afhankelijk van de polariteit; we gebruikte een polaire kolom (silicagel) waardoor de polaire stoffen zich makkelijker in stationaire fase gaan bevinden en de apolaire stoffen makkelijker met de mobiele fase worden meegnomen. In dit geval gebruikte we het polaire ether en apolaire hexaan, hierdoor was de retentietijd van hexaan kleiner als die van ether.
Wat we ook merkten is wanneer we een mengsel nemen van 2 verschillende stoffen die allebei een andere retentie hebben (hexaan/ether) zullen er 2 vlammetjes zichtbaar zijn. Dit wijst dat de stoffen worden gescheiden en er op andere momenten uitkomen. Een chromatografie is dus een goede manier om 2 stoffen te scheiden op basis van hun affiniteit met de stationaire fase.
Bij een polaire kolom heeft de polaire stationaire fase een grote affiniteit voor polaire stoffen en slechts een geringe affiniteit voor apolaire stoffen. Als een mengsel van hexaan en ether wordt gescheiden met een apolaire kolom, dan komt ether het eerst uit de kolom. Wordt dit zelfde mengsel gescheiden met een polaire kolom, dan zal hexaan het eerst uit de kolom komen.