Je weet dat 1 mol A reageert tot 1 mol B en 1 mol C. Ook weet je dat de evenwichtsvoorwaarde gelijk blijft.
Je voegt een bepaalde hoeveelheid (2 mol) B toe, maar de eindconcentratie van B zal niet gelijk zijn aan de concentatie B in het begin plus die twee mol.
Stel nou dat er in de praktijk x mol B overblijft nadat je er 2 mol meer aan hebt toegevoegd.
Dan geldt: t = 2.3 + 2 - x (mol/L) = 4.3 - x (mol/L)
Evenzo geldt, dat voor elke mol B die er wordt omgezet, dat in gelijke hoeveelheid mee gaat. Dus: [C][sub]t[/sub] = 2.3 - x (mol/L)
En voor A komt dat er juist bij: [A][sub]t[/sub] = 4.6 + x (mol/L)
Uiteindelijk krijg je dus de volgende formule:
K = [B][C]/[A] = (4.3-x)(2.3-x) / (4.6+x).
En hier moet je x uit oplossen.
You can't possibly be a scientist if you mind people thinking that you're a fool. (Douglas Adams)