[scheikunde] 2 vragen

petaaah

In mijn scheikundeboek (chemie overal) staat het volgende:

Bij de reactie tussen waterstofchloride-oplossing (zoutzuur) en natriumthiosulfaat reageren H+-ionen en (thio) S2O3 (Lading:2-) met elkaar volgens de vergelijking:

2H+(aq) + S2O3 (Lading:2-) (aq) --> H2O (L) + S(s) + SO2(g)

Hoe weet je nou welke stoffen met elkaar reageren (dus in dit geval H+ en S2O3). En hoe weet je welke stoffen aan de rechterkant van de pijl komen, wanneer deze stoffen reageren.

Of word dit altijd gegeven.. of moet je dit zelf ook kunnen weten?

Alvast bedankt!

Fuzzwood

Welke stoffen tot wat reageren is ooit proefondervindelijk aangetoond. Ze zullen de eerste paar jaar van je chemische opleiding denk ik wel gegeven zijn, maar dien je later toch moeten kunnen voorspellen aan de hand van de gegeven stoffen:

Zoutzuur zal nagenoeg altijd reageren als zuur. Thiosulfaat bijna altijd als reductor.

woelen

FsWd, je antwoord klopt wel, maar het zet naar mijn idee de OP toch een beetje op het verkeerde been. In dit specifieke voorbeeld is het nou net niet zo dat de thiosulfaat als reductor werkt, hier ontleedt het ontstane thiozwavelzuur langzaam tot zwavel en zwaveligzuur.

petaaah

Hardstikke bedankt, maar staat zoiets ook in de binas?

(het gaat om havo 5

) en ben niet goed in scheikunde

jasper2

Je doet Havo 5, dan staat bij deze proef (reactieijd beïnvloeden en meten aan de hand van het troebel worden van het water) de reactie gegeven in het boek. Je moet deze reactie vanaf nu kennen. Later dit jaar ga je kijken welke stof in een potje zit door middel van zuur base reactie's (en redox) en hierbij is het makkelijk om deze reactie ook te kennen.

Je hebt deze reactie niet eerder hoeven te kennen. Als je scheikunde gaat studeren dan wordt er ter zijner tijd wel verwacht dat je dat kunt voorspellen. Je krijgt dan ook les in hoe je dit kunt voorspellen. Tot de tijd moet je maar gewoon aannemen dat er gebeurd wat je verteld wordt. (Jammer he)

Je vraag welke stoffen voor en welke achter de pijl horen, nou de stoffen voor de reactie staan voor de pijl en de stoffen die ontstaan bij de reactie staan aan de rechterkant van de pijl. Dit moet jij wel weten (stof uit de 3de klas en uitgewerkt in de 4de klas). Om dit overzichtelijk te krijgen voor jezelf is het misschien makkelijk je waarnemingen bij een proef op te delen in

voor :

de stoffen die je hebt voordat de reactie begint en die links van de pijl in de reactieverglijking horen.

tijdens :

Alles wat er tijdens de reactie gebeurt.

Na:

Alles dat je waarneemt na een reactie. Hier staan dus ook de stoffen beschreven die links van de pijl in je reactieverglijking horen.

Succes

Jasper

petaaah

bedankt voor duidelijke uitleg, maar ik bedoel eigenlijk hoe kan je weten dat het zich opsplitst in H2O, S en SO2? En bijvoorbeeld niet in alleen H2O en SO2? Dat bedoelde ik eigenlijk met aan de rechterkant van de pijl!

Dus dat vraag ik mij nog steeds af, of is dat ook iets wat je verklapt word?

jasper2

Dit wordt je nu nog gewoon gegeven en hoef jij verder niet te begrijpen. Er zijn een aantal reactie's waar jij het wel van moet weten zoals bij voledige verbranding.

Het is wel zo dat je uit het feit dat er een troebeling ontstaat moet kunnen concluderen dat er een vaste stof ontstaat (suspensie) of een vloeistof die niet mengt met water (emulsie) en geen oplossing.

Groeten Jasper

Wetenschapsforum

Laatste berichten

Nieuwsberichten

[scheikunde] 2 vragen

[scheikunde] 2 vragen

Re: [scheikunde] 2 vragen

Re: [scheikunde] 2 vragen

Re: [scheikunde] 2 vragen

Re: [scheikunde] 2 vragen

Re: [scheikunde] 2 vragen

Re: [scheikunde] 2 vragen