[scheikunde] Kwantitatieve aspecten van chemische reacties

ErikSc

Hallo allemaal.

Ik zit vast met deze oefening:

Als we een HCl-oplossing op aluminium Al gieten ontstaat er waterstofgas H2(gas):

2 Al(vast) + 6 HCl(aq.) → 2 AlCl3(aq.) + 3 H2(gas)

Op 1,028 g aluminiumpoeder gieten we 250 mL HCl-oplossing met concentratie 1,16 mol/L. Hoeveel g waterstof onstaat er?

Dit heb ik al kunnen vinden: 1,16 mol HCl in 1 liter is 0.29 mol in 250 mL. 0.29 mol HCl is gelijk aan 10.57 g

Dus kan ik het zo invullen:

1.028 g Al + 10.57g HCl geeft X aantal gram AlCl3 en X aantal gram H2

Of 1.028g Al = 0.038 mol Al en 10.57g HCl = 0.29 mol HCl =>

0.038 mol Al + 0.29 mol HCl → X aantal mol AlCl3 + X aantal mol H2

Als nu één factor veranderd aan de linkerzijde heb ik geen probleem om deze op te lossen maar als beide reagens veranderen zit ik vast.

Kan iemand mij verder helpen hierbij AUB.

Raspoetin

1 van de stoffen is in overmaat aanwezig. Dit houdt in dat de andere stof helemaal wegreageert.

Als je de reactievergelijking opschrijft, en je weet de reactieverhoudingen, en je weet hoeveel mol je van elke stof hebt, weet je hoeveel mol van elk eindproduct na de reactie is gevormd.

Dit is terug te rekenen naar een massa.

Dus, stap voor stap:

- Schrijf de reactievergelijking op

- Kijk hoeveel mol van elke beginstof je hebt

- Kijk welke stof als eerste weg is gereageerd

- Hoeveel mol van elk product is er op dat moment gevormd?

- Hoeveel gram is dat?

ErikSc

Dank u Raspoetin voor u zeer snelle reactie. Nu kan ik verder!

Wetenschapsforum

Laatste berichten

Nieuwsberichten

[scheikunde] Kwantitatieve aspecten van chemische reacties

[scheikunde] Kwantitatieve aspecten van chemische reacties

Re: [scheikunde] Kwantitatieve aspecten van chemische reacties

Re: [scheikunde] Kwantitatieve aspecten van chemische reacties