Op school leren wij nu over molecuulbouw en stofeigenschappen en het begrip omringingsgetal komt vaak voor in veel vragen. (Ik zit in Gym5 maar ben niet echt een scheikunde wonder dus als iemand antwoord graag in makkelijke termen.. :])
Ik snap een paar van die vragen niet omdat ze zeggen dat het omringingsgetal bv. 4 is terwijl ik er 3 tel..
Bij PCl3 zeggen ze dat er 4 zijn.. maar je hebt toch maar 3 Cl?
En bij C2H4 staat dat het er 3 zijn.. Waarom is dat?
Ook vragen ze of je zeker kunt weten dat N2O een dipoolmoment groter dan nul heeft?
Als antwoord staat er: Ja, het molecuul bezit een No-dipoolmoment, dat niet vectoriëel gecompenseerd wordt door andere dipoolmomenten.
Kan iemand dit antwoord uitleggen?
Als laatste staat er: Gegeven zijn de elektronenformules van H2O, SO2 en S8.
H2O en SO2- moleculen bestaan beide uit drie atomen. De bindingshoek in H2O is 104,5, terwijl die in SO2 maar liefst 119,5 is. Geef een verklaring voor dit grote verschil.
Hoe verklaar ik dit dan ?
Ik hoop dat iemand zin heeft om dit te lezen en kan beantwoorden
-WhywouldI
