[scheikunde] Titratie

Lotte91

Ik heb op school een proef gedaan; titratie met natronloog.

Nu is natronloog 0,1 M.

We moesten 4x titreren (en nog een keer voor controle, dus eigenlijk 8x)

1. met methylrood als indicator

--> 0,1 M zoutzuur met 0,1 M loog

--> 0,1 M azijnzuur met 0,1 M loog

2. met fenolftaleïne als indicator

--> 0,1 M zoutzuur met 0,1 M loog

--> 0,1 M azijnzuur met 0,1 M loog

Mijn resultaten van de titratie:

1. met methylrood als indicator

--> 0,1 M zoutzuur met 0,1 M loog : 15,3 ml loog getritreerd (2e keer:15,1)

--> 0,1 M azijnzuur met 0,1 M loog : 15,2 ml loog getritreerd (2e keer:15,0)

2. met fenolftaleïne als indicator

--> 0,1 M zoutzuur met 0,1 M loog : 15,2 ml loog getritreerd (2e keer:16,2)

--> 0,1 M azijnzuur met 0,1 M loog : 16,2 ml loog geritreerd (hoewel deze wel iets te roze was) (2e keer: 16,0)

Nu is de opdracht om de verschillen weer te geven en te berekenen tussen beide indicatoren. En dan uiteindelijk zeggen welke indicator niet juist is om hier te gebruiken.

Wat ik weet:

(fenolftaliëne omslagtraject ph 8,2-10)

(methylrood omslagtraject ph 4,8-6,2)

Nu loop ik vast, want hoe moet ik dit doen? Ik heb geen ph gemeten ofzo, maar zou ik deze moeten uitrekenen met de pOH en dan uiteindelijk de ph? En dan vergelijken met de omslagtrajecten van de indicatoren? Zou ik dan als concentratie van OH- die 0,1 moeten gebruiken? Maar dat is dan overal hetzelfde. Wat moet ik dan met die ml's doen? Omrekenen naar concentratie?

jhullaert

Wel je moet dus je pH berekenen bij het equivalentiepunt.

Welke stoffen zijn er in je oplossing?

Zijn dat zwak zure zouten, zwak bassische zouten of neutrale zouten. Weet je hoe je dit moet bepalen?

Dan moet je hierop de pH formules toepassen.

En dan kijken binnen welk omslaggebied deze pH het best valt.

Aan het werk.

Let erop je hebt je gevonden waarden niet nodig om te vinden welke indicator je moet toevoegen, anders zou je vanalles moeten proberen om ahcteraf te berekenen welke waarde je nodig hebt.

Lotte91

Uh nee, ik weet niet hoe ik die zouten moet bepalen.

Maar als ik deze waarden niet hoef te gebruiken om te bepalen welke indicator niet juist is, waarom heb ik dat dan gedaan in deze proef?

En welke stoffen moet ik nu gebruiken om de ph te berekenen?

Hoe weet ik waar het equivalentiepunt is van die stoffen? Want ik heb dus alleen maar die aantal ml toegevoegde loog.

Fuzzwood

Die waarden heb je zeker nodig, maar eerst moet je weten welke stoffen er gevormd worden. Stel van alle reacties de vergelijking maar op. Weet je ook met hoeveel ml zuur je steeds begon?

jhullaert

inderdaad foutje voor de tweede titratie heb je wel je waarden nodig. Voor de eerste kan je het zo direct zonder enige berekening zeggen.

Een zout gevormd door een sterk zuur en een sterke base is een neutraal zout. pH=altijd 7

Een zout gevormd uit een sterk zuur en een zwakke base zal een zwak zuur zout zijn. Hiervoor gebruik je de pH-formule voor zwakke zuren.

En een zout gevormd uit een sterke base en een zwak zuur is een zwak bassisch zout en hiervoor gebruik je de pH-formule voor zwakke basen.

Wetenschapsforum

Laatste berichten

Nieuwsberichten

[scheikunde] Titratie

[scheikunde] Titratie

Re: [scheikunde] Titratie

Re: [scheikunde] Titratie

Re: [scheikunde] Titratie

Re: [scheikunde] Titratie