A.s. donderdag krijg ik zeven reageerbuizen met de volgende stoffen in (willekeurig):
- bariumcarbonaat
- kaliumacetaat
- kaliumchloride
- natriumwaterstofsulfaat
- zilvernitraat
- zinkcarbonaat
- zinkoxide
Voor de analyse kunnen we gebruik maken van:
- 1 M natronloog
- 1 M zoutzuur
- Water
- Rood en blauw lakmoes
Ik weet dat ik eerst water moet toevoegen.
Er worden dan 3 buisjes troebel: bariumcarbonaat, zinkcarbonaat en zinkoxide.
Ik voeg dat vervolgens zoutzuur toe. 2 Buisjes gaan bruisen: bariumcarbonaat en zinkcarbonaat, dus ik weet in welk buisje zinkoxide is. M'n 1e vraag is dus hoe moet ik in hemelsnaam weten in welk buisje bariumcarbonaat is en in welk zinkcarbonaat.
Bij de andere 4 heldere buisjes voeg ik ook zoutzuur toe. Met lakmoes papier kan ik bepalen in welk buisje natriumwaterstofsulfaat is (dat wordt ontzettend zuur), maar hoe moet ik bepalen wat er in de andere 3 buisjes zitten.
Bij voorbaat dank.
Met vriendeljke groeten,
BS4U
