[scheikunde] opdrachten
Moderators: ArcherBarry, Fuzzwood
-
- Berichten: 12
[scheikunde] opdrachten
Hallo allemaal,
ik heb binnekort een belangrijke toets en heb een stel oefenopgaven van mijn leraar meegekregen. Het probleem is alleen dat ik ze niet begrijp en de komende les heb ik die toets al, dus ik kan het niet meer aan mijn leraar vragen.
Het gaat vooral over mol, en ik vroeg me af of iemand van jullie deze opdrachten wel begrijpt.
1) gegeven: atoom molaire massa (g/mol)
A 1,0
B 2,0
C 3,0
D 4,0
E 5,0
F 6,0
vraag: Hoeveel mol B zit er in 240 g A2BD?
2) hoeveel mol CO3,2- ionen ontstaan er als 1,00 kg bismut(V)carbonaar wordt opgelost?
dit deel gaat over zuren en basen:
3) zwaveldioxide leiden in kalkwater. wat houdt 'leiden' in?
alvast bedankt
ik heb binnekort een belangrijke toets en heb een stel oefenopgaven van mijn leraar meegekregen. Het probleem is alleen dat ik ze niet begrijp en de komende les heb ik die toets al, dus ik kan het niet meer aan mijn leraar vragen.
Het gaat vooral over mol, en ik vroeg me af of iemand van jullie deze opdrachten wel begrijpt.
1) gegeven: atoom molaire massa (g/mol)
A 1,0
B 2,0
C 3,0
D 4,0
E 5,0
F 6,0
vraag: Hoeveel mol B zit er in 240 g A2BD?
2) hoeveel mol CO3,2- ionen ontstaan er als 1,00 kg bismut(V)carbonaar wordt opgelost?
dit deel gaat over zuren en basen:
3) zwaveldioxide leiden in kalkwater. wat houdt 'leiden' in?
alvast bedankt
Re: [scheikunde] opdrachten
Vraag 1.
molecuul A2BD
Hoeveel atomen A,B en D zitten er in dit molecuul?
Vraag 2.
Wat is de molecuulformule van bismut(V)carbonaaT?
Vraag 3.
Zwaveldioxide is een gas en leiden in betekent bubbel het zwaveldioxide door kalkwater waardoor zwaveldioxide met kalkwater kan reageren.
molecuul A2BD
Hoeveel atomen A,B en D zitten er in dit molecuul?
Vraag 2.
Wat is de molecuulformule van bismut(V)carbonaaT?
Vraag 3.
Zwaveldioxide is een gas en leiden in betekent bubbel het zwaveldioxide door kalkwater waardoor zwaveldioxide met kalkwater kan reageren.
-
- Berichten: 12
Re: [scheikunde] opdrachten
A2BD
dus, A = 2 atomen B en D beide maar 1.
molecuulformule van bismut(V)carbonaat = Bi(CO3)2
dus, A = 2 atomen B en D beide maar 1.
molecuulformule van bismut(V)carbonaat = Bi(CO3)2
Re: [scheikunde] opdrachten
Het molmassa zijn de atoommassa van alle atomen in een molecuul opgeteld.
A2BD heeft dan een molmassa van?
Hoeveel mol is 240 g A2BD ?
Hoveel mol B heb je dan?
A2BD heeft dan een molmassa van?
Hoeveel mol is 240 g A2BD ?
Hoveel mol B heb je dan?
-
- Berichten: 12
Re: [scheikunde] opdrachten
dat deel begrijp ik dus nooit. daar heb ik altijd al problemen mee gehad.
hoe moet je dat doen dan?
hoe moet je dat doen dan?
-
- Berichten: 11
Re: [scheikunde] opdrachten
Ken je de formule die de relatie geeft tussen mol(aire) massa, massa en aantal mol?
-
- Berichten: 11
Re: [scheikunde] opdrachten
Juist.
Hoeveel gram heb je van de stof? Wat is de molaire massa van de stof?
Kan je nu via de formule afleiden hoeveel mol A2BD je hebt?
Als je weet hoeveel mol A2BD je hebt, weet je dan hoeveel mol B je hebt?
Hoeveel gram heb je van de stof? Wat is de molaire massa van de stof?
Kan je nu via de formule afleiden hoeveel mol A2BD je hebt?
Als je weet hoeveel mol A2BD je hebt, weet je dan hoeveel mol B je hebt?
-
- Berichten: 12
Re: [scheikunde] opdrachten
A2BD = 8,00 M
240/8,00 = 30,0 mol A2BD
maar ik kom nooit verder dan dat. Hoe kun je dan weten hoeveel mol B is?
240/8,00 = 30,0 mol A2BD
maar ik kom nooit verder dan dat. Hoe kun je dan weten hoeveel mol B is?
-
- Berichten: 11
Re: [scheikunde] opdrachten
Hoeveel atomen A, B en D zitten er in één molecule A2BD?
Als je dit weet, hoeveel mol B Zit er dan in één mol A2BD?
Denk er aan dat mol een hoeveelheid is, net zoals dozijn.
Als je dit weet, hoeveel mol B Zit er dan in één mol A2BD?
Denk er aan dat mol een hoeveelheid is, net zoals dozijn.
-
- Berichten: 12
Re: [scheikunde] opdrachten
het enige waar ik op kan komen is:
of ook 30 mol.
of 30/4 = 7,5 mol
of ook 30 mol.
of 30/4 = 7,5 mol
-
- Berichten: 11
Re: [scheikunde] opdrachten
je kan het je zo voorstellen:
je hebt één molecule A2BD. Deze ga je uit elkaar halen en opsplitsen in atomen. Per molecule A2BD krijg je dan 2 atomen A, 1 atoom B en 1 atoom D.
Stel dat je, zoals in jouw geval, niet één molecule A2BD hebt maar 30 mol moleculen. Nu krijg je 2.30 = 60 mol atomen A, 1.30 = 30 mol atomen B en 1.30 = 30 mol atomen D. Is het nu duidelijker?
je hebt één molecule A2BD. Deze ga je uit elkaar halen en opsplitsen in atomen. Per molecule A2BD krijg je dan 2 atomen A, 1 atoom B en 1 atoom D.
Stel dat je, zoals in jouw geval, niet één molecule A2BD hebt maar 30 mol moleculen. Nu krijg je 2.30 = 60 mol atomen A, 1.30 = 30 mol atomen B en 1.30 = 30 mol atomen D. Is het nu duidelijker?
-
- Berichten: 12
Re: [scheikunde] opdrachten
ow ok, kbegrijp t nu beter ^^
dus je moet niet denken in de zin van: 1 + 1 = 2 maar eerder in de zin van 1 + 1 = 1 ^^ zoiets in ieder geval dan.
dus de coefficient geeft eigenlijk aan hoeveel mol 1 atoom is van het molecuul.
heel erg bedankt! ^^
dus je moet niet denken in de zin van: 1 + 1 = 2 maar eerder in de zin van 1 + 1 = 1 ^^ zoiets in ieder geval dan.
dus de coefficient geeft eigenlijk aan hoeveel mol 1 atoom is van het molecuul.
heel erg bedankt! ^^
-
- Berichten: 11
Re: [scheikunde] opdrachten
Kan je ook de andere vragen oplossen? Of stoot je daar ook op problemen?
-
- Berichten: 12
Re: [scheikunde] opdrachten
alleen 2 vind ik nu nog wat ingewikkeld.
het komt eigenlijk bijna op hetzelfde neer als die 1e opdracht tog?
het komt eigenlijk bijna op hetzelfde neer als die 1e opdracht tog?