Wetenschapsforum

De productie van biobrandstoffen is een welkome vervanging voor de fossiele brandstoffen, die bij verbranding grote hoeveelheden CO₂ in de atmosfeer brengen. Onderzoekers van de Wageningen University bewezen dat het creëren van de biologische brandstoffen de komende eeuw(en) onze voedselproductie echter in gevaar zal brengen.


Iedere liter benzine of diesel die aan de Nederlandse pomp wordt getankt bestaat voor ongeveer 4% uit bijgemengde biobrandstoffen. De Europese Unie stelde het bijmengen verplicht omdat de fossiele brandstoffen wereldwijd snel uitgeput zullen raken. De biobrandstoffen zouden dit tekort langzamerhand kunnen opvullen, plus vermindering van CO₂-uitstoot kunnen bewerkstelligen.


De onderzoekers gingen na hoe de productie van biobrandstoffen effect heeft op andere natuurlijke voorraden en het milieu. De productie van eerste-generatie biobrandstoffen^*, vraagt namelijk om gebruik van fosfaat. Deze voorraden zijn eveneens eindig. Voorspellingen over de nog beschikbare hoeveelheid fosfaat lopen uiteen van genoeg voor minder dan een eeuw, tot enkele eeuwen. Uitputting van de fosfaatvoorraden zal grote gevolgen hebben voor de wereldvoedselproductie, omdat dit is verwerkt in onder andere kunstmest.


Daarnaast is onderzocht hoe de positieve invloed van biobrandstoffen op klimaatverandering zich verhoudt tot de negatieve invloed op de uitputting van fosfaat. Volgens het onderzoek mag namelijk aangenomen worden door aan te nemen dat er een maximale hoeveelheid CO₂ is die nog uitgestoten kan worden om de globale temperatuurstijging te beperken tot 2 of 3 graden Celsius. De hoeveelheid vermeden CO₂-uitstoot per eenheid biobrandstof kan dan worden vergeleken met de hoeveelheid benodigde fosfaat per eenheid biobrandstof. Het blijkt dat ook bij een optimistische aanname over de hoeveelheid nog beschikbare fosfaat, de negatieve effecten van het uitputten van de fosfaatbronnen de positieve effecten van verminderde CO₂-uitstoot ruimschoots overtreffen. Enkel voor suikerriet zijn beide effecten vergelijkbaar, bij een optimistische aanname over de fosfaatvoorraden wereldwijd. Dit betekent dat de positieve effecten van eerste-generatie biobrandstoffen door verminderde klimaatverandering in de toekomst niet opwegen tegen de negatieve effecten op de toekomstige wereldvoedselvoorziening.


Mede omdat er betere alternatieven zijn voor duurzame energie zouden de beleidsdoelstellingen voor het bijmengen van biobrandstoffen opnieuw moeten worden bezien, aldus de onderzoekers.


^*Biobrandstoffen van de eerste generatie zijn gebaseerd op suikers, zetmeel, plantaardige olie of dierlijke vetten, die met conventionele chemische processen of vergisting worden omgezet in brandstoffen. Het gaat hier meestal om voedselgewassen als brandstof. Naar: Wikipedia


Bronnen: Nu.nl & Wageningen University




(Bron)

Waar blijft dat fosfaat eigenlijk?


Als ik me zo voorstel dat je bijvoorbeeld koolzaad kweekt, daar olie uit wint, die bewerkt en vervolgens in de tank van de auto gooit, dan moet fosfor die in de koolzaadplanten zat toch ergens achterblijven in dit proces, want in de brandstof zit het niet.


Ik neem aan dat het achterblijft in de plantdelen die over blijven na het persen van de de olie - zijn die niet te verbranden waarna de as weer bruikbaar is als meststof?