3.
Een kogel wordt in horizontale richting met een snelheid van 800m/s afgeschoten op een schietschijf die zich op 100m afstand van de schutter bevindt. Als hij precies op de roos mikt, over welke afstand is de kogel afgezakt als hij de schijf treft?
4.
Een tennisspeler, die 9,0m voor het net staat, slaat de bal in horizontale richting met een snelheid van 25m/s. Het racket raakt de bal 1,8m boven de grond. De bovenkant van het net is 1,00m boven de grond. Vliegt de bal over het net, of er tegenaan?
Ik weet dat ik hier de gewone formules voor moet gebruiken, maar ik zie het gewoon niet. Ik zie gewoon vanalles over het hoofd.
Code: Selecteer alles
X(t)=v0*cosx*t
Y(t)=-a/2 * t² + v0*sinx*t
En hier de afgeleide van zijn de snelheid en nog eens de afgeleide zijn de versnellingen.