Wetenschapsforum

Ik begrijp weer de opgave niet zo goed. Dus ik hoop dat jullie me weer kunnen helpen.

Opgave 3:

Een bekerglas A bevat een 0,600 M waterige oplossing van volledig oplosbaar zout natriumoxalaat dat dus volledig in zijn samenstellende natrium kationen en oxalaat anionen gesplitst is. Deze oplossing wordt verzadigt met kooldioxide onder een partiële standaard druk van 1 atmosfeer waarmee de betrokken vergelijking van Nernst geen expliciete afhankelijkheid in de CO₂druk vertoont. De oplossing in bekerglas A bevat ook 0,400 M kaliumsulfaat eveneens een sterke elektrolyt die volledig opgelost en dus splits in zijn samenstellende kalium kationen en sulfaat anionen. Natrium en Kalium zijn allebei metalen van de eerste groep (kolom) van het periodiek systeem.

a) Geef een volledige lijst van de formules van de structuureenheden, kationen, anionen en moleculen die in deze waterige oplossing van glas A voorkomen.

Ik dacht: K₂SO₄, Na₂C₂O₄, K⁺, Na⁺, C₂O₄^2-, SO₄^2-, CO₂

b) Geef in deze lijst aan welke twee structuureenheden een redoxpaar vormen. LEg precies maar beknopt uit hoe je dit bepaalt.

Ik dacht natriumoxalaat omdat kaliumsulfaat een goed zout is voor de oplossing?

Een bekerglas B bevat een waterige oplossing met 0,200 M van het volledig oplosbaar kaliumchloraat zout en 0,400 M van het volledig oplosbaar chrrom (III) sulfaat zout, die dus beide volledig opslitsen in hun samenstellende kationen en anionen. Bekerglas B bevat verder 4,00 M zwavelzuur en zoals bekerglas A evenees 4,00 M kaliumsulfaat. Van zwavelzuur wordt hier aangenomen dat zijn twee protolyse stappen als volledig aflopend kunnen beschouwd worden.

c) Geef de volledige lijst van de formules van de structuureenheden, kationen, anionen moleculen die in deze waterige oplossing van bekerglas B voorkomen.

Ik dacht: K₂Cr₂O₂, Cr₂(SO₄)₃, H₂SO₄, K₂SO₄, Cr₂O₂^2-, Cr³⁺ ,SO₄^2-, H⁺

d) Geef in deze lijst aan welke twee structuureenheden een redoxpaar vormen. Leg ook uit zoals in b hoe je dit bepaalt.

Hier heb ik geen idee van, ik veronderstel dat zwavelzuur spectatorion is en kaliumsulfaat weer dat zout, maar heb een idee of ik juist ben.

Tussen bekerglazen A en B wordt een brug ingeschakkeld gevuld met 4,00 M kaliumsulfaat voorzien van poreuze uiteinden di ein de oplossing van elk van de twee bekerglazen A en B samen met een platina elektrode, gedompeld zijn. Beide elektroden zijn ingeschakeld in een elektrische stroomkring die voorzien is van een potentiemeter die de spanning opneemt bij nul stroom. Waarom men n de stroomkring een galvanometer inschakelt wordt experimenteel vastgesteld dat de elektronenstroom in de uitwendige stroomkring plaatsvindt van de elektrode van bekerglas A waar die van bekerglas B.

e) Definieer algemeen anode kathode.

Geen idee hoe ik het moet vinden, want ik weet niet wat oxideert en wat reduceert. En ik kan van deze dingen geen reductie potentiaal vinden, dus ....

f) Maak een schets van deze batterij, indachtig de algemene conventie die de anodische halfcel links in de schets weergeeft. Ontwikkeld deze een negatieve of positieve potentiaal van de spanning genererende batterij? Komt de anoidsche halfcel overeen met bekerglas A of bekerglas B? Geef uitleg op basis van de richting van de elektronenstroom uit de uitwendige stroomkring.

Wat ik weet is dat er op de kathode steeds op de sterkste oxidator wordt gereduceerd.

En dat er op de anode steeds op de sterkste reductor wordt geoxideerd.