Ik denk dat ik het ondertussen gevonden heb.
Stel
\(B = \displaystyle \left( \begin{array}{ccc} -\frac{1}{\sqrt{2}}&\frac{-1}{\sqrt{2}}&0 \\ \frac{-1}{\sqrt{2}}&\frac{1}{\sqrt{2}}&0 \\ 0&0&1 \end{array} \right)\)
dan merk ik op dat:
\(A(Be_1) = (2,0,0)^{T}\)
\(A(Be_2) = (0,-3,0)^{T}\)
\(A(Be_3) = (0,0,6)^{T}\)
Aangezien de matrixvermenigvuldiging associatief is kan ik besluiten dat
\(AB = \left(\begin{array}{ccc} 2&0&0 \\ 0&-3&0 \\ 0&0&6 \end{array} \right)\)
of nog
\(A = \mbox{I}_3 \left(\begin{array}{ccc} 2&0&0 \\ 0&-3&0 \\ 0&0&6 \end{array} \right) B^{-1}\)
Aangezien
\(B\)
orthogonaal is moet gelden
\(B^{-1}=B^{T}\)
en kan ik besluiten dat dit een mogelijke singuliere waarden ontbinding van
\(A\)
is en bijgevolg de singuliere waarden van
\(A\)
zijn: 6, 2 en -3.