Bij vraag 1 bereken je de hoeveelheid I2 die gevormd wordt totdat het mengsel stijfsel blauw kleurt en er dus geen thio meer is. 0,25 mmol jood, dat is correct.
Deze hoeveelheid is voor alle vijf de proeven gelijk, je hebt immers steeds evenveel thio.
Het volume is ook gelijk.
Maar de tijd is niet gelijk voor de vijf proeven.
De reactiesnelheid is het aantal mmol jood dat per ml per seconde wordt gevormd.
Bereken zo eens voor de vijf proeven de reactiesnelheid.
Het gaat om de jodideconcentratie per glas (water en jodide verschilt per bekerglas) en de bijbehorende reactiesnelheid.
Inderdaad, daar gaat het om. Om dat verband te bepalen maak je straks een grafiek waarbij je de reactiesnelheid (y-as) uitzet tegen de jodide-concentratie(x-as). Maar zover zijn we nog niet. Je hebt de jodide-concentraties berekend. Dat is goed. Maar nu nog de reactiesnelheden, die zijn niet goed.
Het gaat bij de reactiesnelheid om de tijd die nodig is om 0,25 mmol jood te laten ontstaan in 85 ml.
Hoeveel mmol jood ontstaat er bij proef 1 per seconde?
0,25 mmol / 720 / 85 ml = 3,472 E-4 mmol per seconde per ml
Dat kan ik bij allemaal doen, maar dan heb ik de reactiesnelheid van jood. Ik heb de jodideconcentatries dus berekend, en die zijn dus sowieso goed? Ik moet dan volgens mij de reactiesnelheid van de jodide berekenen, of is dit dus een stap daar naar toe?
Ik hoef de grafiek niet te tekenen, maar als je de jodideconcentratie verdubbelt, dan wordt de snelheid wel ongeveer 2x zo groot ja. Klopt niet helemaal, maar dat kan aan de metingen liggen?
Ja, ik zie het nu ik beter kijk. Wel jammer want dan kun je beter zien wat de invloed is van de jodide-concentratie op de reactiesnelheid.
maar als je de jodideconcentratie verdubbelt, dan wordt de snelheid wel ongeveer 2x zo groot ja. Klopt niet helemaal, maar dat kan aan de metingen liggen?
Nee, dat hoeft niet aan de metingen te liggen. Het is mogelijk dat hij meer dan 2x zo groot wordt als je de concentratie verdubbelt.
