Ik heb nog een probleem gevonden:
Als we bv een zuur hebben met een zeer hoge Ka , dan zou je natuurlijk veronderstellen dat het een sterke zuur is toch.
De K zegt ons ook of het een sterke of zwakke elektroliet is. Nu als de oplosbaarheid laag is , dan zal het nog steeds een sterke elektroliet beschouwd worden aangezien de definitieverandering van het begrip "sterke elektroliet". Hier is bewijs van de definitieverandering:
Het staat ook op wikipedia. Een slecht oplosbare ionenverbinding is dus degelijk wel een sterke elektroliet ook al geleidt het de elektrische stroom niet goed. (we moeten helaas deze definitieverandering accepteren ook al heeft het zijn nadelen)
Maar de vraag is of het nu een sterke base is of niet. Daarom kijken we naar de pH die ons net als de Ka de sterkte van het zuur moet verschaffen.
De Ka is groot (en het is een sterke elektroliet) dus zou het een sterke zuur moeten zijn, maar door de slechte oplosbaarheid van de stof zullen er maar weinig H+ ionen in oplossing komen. Dit duidt nog steeds aan dat we met een zuur te maken hebben, maar de pH zal niet laag genoeg zijn voor de titel " sterke zuur". De pH zal een zwakke base aanduiden. Waar kijken we dan naar(?), want de ene zegt dit en de andere zegt dat. Naar de Ka die zegt sterk zuur of naar de pH die zegt zwak zuur.
Hartelijk bedankt!!
