Voor het vak scheikunde moesten wij een practicum doen waarbij wij met gaschromatografie aan het werk moeten. Daarbij moeten wij het verband onderzoeken tussen het aantal C-atomen in een molecuul en de retentietijd, waarbij wij een alkanen reeks gebruiken. We hebben de volgende stoffen gebruikt van de alkanen reeks: methaan(CH4), butaan(C4H10), pentaan(C5H12) en hexaan (C6H14).
Wij hebben een apolaire kolom gebruikt, dit wilt zeggen dat de stationaire fase een apolaire stof is en de mobiele fase een polaire stof.
Nu vragen wij ons af, wat het verband is tussen de apolariteit en het aantal C-atomen.
Zelf weten wij dat alkanen apolair zijn en ook hydrofoob(ze bevatten geen OH, NH-groepen enzovoort). Is het zo dat hoe meer C'tjes hoe meer apolair? dus dat hexaan veel apolairder is dan methaan? Want als je een stof hebt die een hele lange C-keten heeft en 1 OH-groep heeft aan het uiteinde dan is die hydrofober dan een stof die een kleine C-keten heeft met ook 1 OH-groep aan het uiteinde. De retentietijd van hexaan is volgens een tabel uit de nano2 site voor chromatografie langer dan die van methaan.
Alvast bedankt voor het lezen!
Groeten.
