Cura schreef: (Herkomst: Toelatingsexamen Biologie, 1997 )
62) Bij bijen ontwikkelen darren ( mannelijke bijen) zich uit onbevruchte eicellen. Uit bevruchte eicellen ontwikkelen zich werksters en/of koninginnen. Een koningin met onbehaard borststuk wordt gekruist met een dar met behaard borststuk. Het allel voor behaard (B) is dominant over dat voor onbehaard (b). In het nakomelingschap zitten darren en werksters.
Welk(e) fenotype(n) hebben de darren?
Welk(e) fenotype(n) hebben de werksters?
<ul class="bbcol decimal">[*]Alle darren en alle werksters zijn behaard.
[*]Alle darren zijn onbehaard; alle werksters zijn behaard.
[*]Er zijn behaarde en onbehaarde darren maar alle werksters zijn behaard.
[*]Alle darren zijn onbehaard en er zijn behaarde en onbehaarde werksters.
[/list]
Verborgen inhoud
Stel een vraag over deze oefening.
Ik snap niet zo goed waarom alle werksters behaard zijn: Wanneer een heterozygoot mannetje (genotype Bb) zich kruist met een homozygote koningin (bb) zijn de mogelijke genotypes bij de kinderen toch Bb en bb, dus zouden er zowel behaarde als onbehaarde werksters kunnen zijn?