Klintersaas schreef: 9) Een personenauto (massa 920 kg) rijdt met een snelheid van 108 km/u. De chauffeur (massa 80 kg) remt plots en het voertuig komt tot stilstand. De massa van ieder van de vier remtrommels bedraagt 2,50 kg en de soortelijke warmtecapaciteit is 5,00 · 102 J/kg·K.
Veronderstel dat 80 % van de kinetische energie in warmte in de remtrommels wordt omgezet, dan bedraagt de temperatuurstijging van iedere remtrommel:
<ul class="bbcol">[*]36 K
[*]72 K
[*]144 K
[*]288 K
[/list]
Verborgen inhoud
Stel een vraag over deze oefening.
(Herkomst: simulatie-examen EMSA 2009)
De kinetische energie = (1000.30²)/2 = 450000
80% hiervan is 0,8.450000 = 360000
Met behulp van de formule Q = c. m. ∆T kom ik dan uit dat ∆T = 288. Het juiste antwoord is echter 72 = 288/4.
Waarom moet ik nog eens door 4 delen als ik in de formule van warmte als massa maar de massa van 1 remtrommel heb gebruikt? Dan zou ik toch direct de temperatuursverandering in 1 remtrommel, wat gevraagd is, moeten krijgen?