Klintersaas schreef: 3) Je verwarmt vast \(\mbox{CaCO}_3\) tot 1100 K in een gesloten kolf van een liter. Bij deze temperatuur is de evenwichtsconstante van de dissociatie van calciumcarbonaat:
\(\mbox{CaCO}_3(v) \leftrightharpoons \ \mbox{CaO}(v) + \mbox{CO}_2(g)\)gelijk aan 0,36. Nu verdubbel je het volume van de kolf bij constante temperatuur en wacht tot het evenwicht zich weer heeft ingesteld. Bij evenwicht is het volgende juist:[/i]
<ul class="bbcol">[*]De druk is gedaald tot de helft van de oorspronkelijke druk.
[*]Het aantal mol \(\mbox{CO}_2\) is verdubbeld.
[*]De massa \(\mbox{CaCO}_3\) daalde tot de helft van de oorspronkelijke massa.
[*]Het aantal mol vaste stof verdubbelde ten opzichte van het oorspronkelijke aantal.
[/list]
Verborgen inhoud
Stel een vraag over deze oefening.
Ik snap waarom het aantal mol CO2 vermeerderd, omdat wanneer het volume vergroot wordt, het evenwicht verschuift naar de kant met het meest aantal deeltjes en dat is naar rechts. Maar hoe weet je dat het verdubbeld wordt? en waarom is A niet juist? Wanneer moet je rekening houden met vaste stoffen bij evenwichtsreacties?
