[fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

miss science

Hey beste mensen

Kan iemand me met het volgende helpen. Het zit zo: ter voorbereiding van het toelatingsexamen arts tandarts wil ik zo veel mogelijk opgaves maken uit de oympiades. Dus zowel voor biologie, chemie, fysica en wiskunde. Maar ik zit met het probleem dat ik wel voor fyisca een paar opgaves gevonden heb, maar niet de bijhorende oplossingen. Ik kan dus niet checken of ik een bepaalde oefening juist heb of niet. Hier volgen de links waarin deze opgaven zitten. Ik hoop dat iemand me hierbij zal kunnen helpen.

van fysicaheb ik :

http://fys.kuleuven.be/vfo/13vfo/13VFO.htm

http://fys.kuleuven.be/vfo/14vfo/14VFO.html

http://fys.kuleuven.be/vfo/15vfo/15vfo.htm

Het zou me erg veel helpen moest iemand me daarbij kunnen helpen. En zoals ik in het begin ook zei, ben ik ook op zoek naar zoveel mogelijk oefeningen van oympiades van fys, bio, che en wisk. Dus als iemand me nog andere links kan geven met de oplossingen, zeker doen. Ik zal ze goed kunnen gebruiken. Elke hulp is enorm welkom!!!

Alvast bedankt.

TD

Sommige opgaven heb je misschien kunnen oplossen, of al iets geprobeerd? Waar heb je moeite mee?

Ik denk niet dat iemand ze allemaal voor je gaat oplossen of uitleggen, zonder eigen poging.

Opmerking: je moet het vakgebied vermelden in de titel van je topic, ik heb [fysica] toegevoegd maar denk er in het vervolg aan

Wat het toelatingsexamen betreft heb ik de oplossingen van het onderdeel wiskunde uit het voorbeeldexamen van de officiële site (aug 2001) uitgeschreven, als je geïnteresseerd bent.

miss science

Eerst en vooral ben je bedankt voor je snelle reactie.

Ik begin eigenlijk pas te leren, en zal de vragen die ik niet kan oplossen er inderdaad later op zetten. De reden waarom ik dit er nu al op gezet heb, is omdat ik dacht dat er wel links van sites bestonden waarin de oplossingen van die opgaves er opstaan (zonder de werkwijze dan wel te verstaan). Of vergis ik mij?

Greetz

Miss science

TD

De reden waarom ik dit er nu al op gezet heb, is omdat ik dacht dat er wel links van sites bestonden waarin de oplossingen van die opgaves er opstaan (zonder de werkwijze dan wel te verstaan). Of vergis ik mij?

Dat weet ik niet, maar zou best kunnen: eens kijken op de officiële site of zoeken met google.

Jan van de Velde

TD schreef:Sommige opgaven heb je misschien kunnen oplossen, of al iets geprobeerd? Waar heb je moeite mee?

Ik denk niet dat iemand ze allemaal voor je gaat oplossen of uitleggen, zonder eigen poging.

Als miss science hier komt met een vraagstuk en haar uitwerking/beredenering tot waar ze vastloopt, dan kan ze er van op aan dat ze geholpen wordt, met uitleg tot in de grond van de materie waar nodig.

Liefst voor elk vraagstuk een apart topic, anders wordt het een zootje....

TD

Als miss science hier komt met een vraagstuk en haar uitwerking/beredenering tot waar ze vastloopt, dan kan ze er van op aan dat ze geholpen wordt, met uitleg tot in de grond van de materie waar nodig.

Minder had ik ook niet verwacht

Enkel een resem opgaven presenteren heeft gewoonlijk echter minder succes, daar wou ik alvast voor waarschuwen.

Jan van de Velde

Uit die olympiadelinks is prima vraag voor vraag te kopiëren. Bijbehorende plaatjes rechts aanklikken, "eigenschappen" selecteren en de URL kopiëren en hier plakken en tussen "Img"-tags plaatsen. De tekst kun je zó kopiëren en plakken, voor het overzicht is een beetje redactie (lege regels verwijderen en zo) wel handig.

Echt moeilijk lijken ze me niet, maar ze vragen wel een volledig begrip van de materie en bovendien goed opletten, want het barst van de instinkertjes.......

voorbeeldje:

Afbeelding

Vraag 5

Een bolvormig voorwerp valt verticaal in lucht vanaf een grote hoogte. De luchtweerstand is niet te verwaarlozen.

De beweging wordt het best weergegeven door de figuur:

O a. a .

O b. b .

O c. c .

O d. d .

Cycloon

Ik denk de grootste tip die je hier kan krijgen is: Kijk naar de eenheden op de assen, voor de rest is het benederen...

Probeer je het voor te stellen, neem dat voorwerp in je gedachten vast en laat het vallen en kijk dan wat er tijdens die val gebeurt. Doe dit bij elke grafiek en kijk of die klopt.

miss science

Hier volgen de vragen die ook terug te vinden zijn op http://fys.kuleuven.be/vfo/14vfo/14VFO.html

Vraag 1

Anny en Piet fietsen beiden, elk met een constante snelheid, voorbij A naar B op een rechte baan(zie figuur). Anny heeft een snelheid van 24 km/h Zij komt vijf minuten eerder dan Piet voorbij A. De afstand tussen A en B is 10 km.

Opdat beiden gelijktijdig in B zouden aankomen, moet de snelheid van Piet met het volgende bedrag groter zijn dan die van Anny:

O a. 3,3 km/h .

O b. 5,0 km/h

O c. 4,0 km/h .

Od. 6,0 km/h

Hier heb je gegeven dat beide personen een constante snelheid fietsen, het gaat dus om een ERB, met x = v*t. Afstand tussen A en B is 10 km (10000m), en Anny heeft een snelheid van 24 km/uur (24/3.6=6.6m/s) en komt 5 min (300s) eerder dan Piet.

Hierbij weet ik echt niet hoe ik eraan moet beginnen.

Jan van de Velde

helpt het als je de vrag herschrijft naar:

Anny en Piet moeten elk 10 km fietsen. Anny heeft een snelheid van 24 km/h. Piet vertrekt 5 minuten na Anny. Hoe snel moet Piet fietsen om gelijktijdig met Anny die tien kilometer afgelegd te hebben?

miss science

Bedankt voor de tip.

Dit is wat ik dan bekom:

Anny (A): v = 24km/uur (=6.6m/s)

Piet (P): v = ?

Beide leggen elk 10km af. (=10 000m)

Aangezien ze elk 10 km afleggen is

x1 = v1 +t1

x2 = v2 t2

kunnen we x1 en x2 gelijkstellen.

Dan hebben we dus volgende vergelijking:

v1 +t1 = = v2 t2 (met x1=24km/uu

en t vinden we door de gegevens van Anny te gebruiken t=x/v t= 10000/6.6=1515s)

Deze gegevens invullen in vergelijking:

24+t1= v2 * ( 300 + t1 )

v2 = 24+t1 / (300 + t1)

v2 = 24*1515 / (1515+300) = 5.5m/s

Is antwoord B dan correct?

TD

Ik vind je uitwerking niet echt duidelijk (zoals "x1 = v1 +t1 " en "x2 = v2 t2 " ?!).

Eerste hint: als de antwoorden in km/u staan, reken dan niet om naar m en s maar doe gewoon verder in km en u.

Voor Anny hebben we:

\(s_A = v_A \Delta t_A = 24 \cdot \frac{{10}}{{24}} = 10\)

Voor Piet is er 5 min minder (dus 5/60 uur) maar wel een snelheidsverhoging v':

\(s_P = v_P \Delta t_P = \left( {v_A + v'} \right)\left( {\Delta t_A - \frac{5}{{60}}} \right)\)

Deze uitdrukking moet ook gelijk zijn aan 10 en in het laatste lid ken je v(A) en t(A) uit de vergelijking van Anny.

Oplossen naar v' levert de benodigde extra snelheid.

Zoals je ziet komt de vraag neer op: gevraagd een constante afgelegde weg, hoeveel moet de snelheid toenemen onder een gegeven inkorting van de tijd.

Jan van de Velde

in miss science's vergelijkingenreeks zit er iets ERNSTIG fout, waarschijnlijk omdat ze het ingewikkelder maakt dan nodig, en daardoor snelheden bij tijden gaat optellen. Zoiets als paarden en bloemblaadjes bij elkaar optellen, kom je ook op een nietszeggend getal uit.

Aangezien ze elk 10 km afleggen is

x1 = v1 +t1 dit is al onlogisch, om snelheden en tijden bij elkaar op te tellen ((v1+t1) want die hebben andere eenheden. (resp km/h of m/s en h of s.)

x2 = v2 t2

kunnen we x1 en x2 gelijkstellen.

Dan hebben we dus volgende vergelijking:

v1 +t1 = = v2 t2 (met x1=24km/uu hier is x een snelheid?en t vinden we door de gegevens van Anny te gebruiken t=x/v hier is x een afstand?

verwarrend allemaal.

en zo sluipen er foutjes in.

Volg mijn voorbeeld in zoverre als dat je in je berekeningen bij al je getalletjes de eenheden meeneemt, en ook als algebra-sommetjes behandelt, dan zie je vanzelf of je je vergelijking goed hebt opgesteld.

en ALS je vergelijkingen met onbekenden gaat opstellen, gebruik dan de symbolen die bij de grootheden horen als onbekenden, (grootheden zijn de dingen DIE je meet, eenheden de afgesproken maten WAARMEE je meet) en zo min mogelijk x-jes, a-tjes en b-tjes en zo.

SI symbool voor de grootheid afstand is kleine s (van spatium of space)

grootheid snelheid kleine v (velocity)

grootheid tijd kleine t (time)

Ik zou zeggen:

tijd van anny is

\( \frac{10 km}{24 km/h}=\frac {10}{24} h\)

tijd van piet is 5 minuten minder, 5 minuten staat gelijk aan 1/12 uur

tijd van piet is:

\( \frac {10}{24}h -\frac{1}{12}h=\frac {5}{12}h -\frac{1}{12}h =\frac {4}{12}h=\frac{1}{3} h\)

piet legt 10 km af in 1/3 uur, dus 30 km/h.

Piet's snelheid is 6 km/h hoger dan die van anny.

TD

Als we dan toch tot de volledige oplossing gaan wil ik even het einde aan mijn verhaaltje breien, ook om (gelukkig) vast te stellen dat onze antwoorden overeenkomen. Het invullen van de vergelijking en oplossen naar v' levert:

\(10 = \left( {24 + v'} \right)\left( {\frac{{10}}{{24}} - \frac{5}{{60}}} \right) \Leftrightarrow 10 = 10 - \frac{{5 \cdot 24}}{{60}} + \left( {\frac{{10}}{{24}} - \frac{5}{{60}}} \right)v' \Leftrightarrow \frac{1}{3}v' = 2 \Leftrightarrow v' = 6\)

Jan van de Velde

Ik geef ook liever geen volledige oplossing weg, maar miss science had zichtbaar haar best gedaan en had volgens mij een voorbeeld nodig van hoe zoiets aan te pakken.

Nogmaals, ik zie de standaardfouten die door veel middelbare scholieren worden gemaakt, en die zijn als volgt te vermijden:

1e: maak de vraag inzichtelijk, door in algemeen gebruikte symbolen op een rijtje te zetten wat je weet en wat gevraagd wordt.

gegeven:

Anny en Piet fietsen beiden, elk met een constante snelheid, voorbij A naar B op een rechte baan(zie figuur). Anny heeft een snelheid van 24 km/h

v_anny=24 km/h

Zij komt vijf minuten eerder dan Piet voorbij A.

t_piet=t_anny- 5 minuten

De afstand tussen A en B is 10 km.

s= 10 km

gevraagd:

Opdat beiden gelijktijdig in B zouden aankomen, moet de snelheid van Piet met het volgende bedrag groter zijn dan die van Anny:

v_piet- v_anny=..?..km/h

Bovenstaande gegevens zijn een letterlijke vertaling naar rekensymbolen van de gegevens uit het vraagstuk.

2e: probeer dan een filmpje van wat er gebeurt in je hoofd af te spelen. Andere opgaven lenen er zich weer prima voor om een situatieschetsje te maken. Let op, dit zeg ik niet voor de lol. Maar een groot voordeel is dat je er ook andere delen van je hersens bij betrekt, namelijk die delen die goed met plaatjes kunnen omgaan. Je zult zien dat het meestal ineens klikt. Op die manier heb ik gisteravond de vraag herschreven zoals in een aantal berichten geleden.

3e nu je gegeven en gevraagde grootheden netjes in symbolen op een rijtje staan, zoek je een formule waarin deze grootheden samen te vinden zijn:

v=s/t

In dit geval krijg je de snelheid in km/h, en wordt een snelheidsverschil in km/h gevraagd. Gaan omrekenen naar m/s is een nobel streven, maar in dit geval volslagen overbodig.

(Pas wel op zodra je snelheden moet gaan vermenigvuldigen of in versnellingen moet gaan rekenen: km/h² is net zoiets als m/s², maar kan wel eens raar gaan doen zonder correctiefactor.)

4e neem behalve getalletjes ook bij alle getalletjes de eenheden mee in de berekening

zo vallen denkfoutjes of formulefoutjes onmiddellijk op, namelijk als je kilogrammen dreigt te gaan optellen bij grammen, of nog erger, bij seconden bijvoorbeeld, of als je in dit vraagstuk de zaak omdraait en bijv. km/h gaat delen door km, waardoor als antwoord-eenheid de vreemde 1/h overblijft ipv h.

Maak je de systematiek van de vier hierboven omschreven punten eigen, en de meeste vraagstukjes lossen zich vanzelf op. en spaar hierbij geen kladpapier.....

Wetenschapsforum

Laatste berichten

Nieuwsberichten

[fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

[fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

Re: [fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

Re: [fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

Re: [fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

Re: [fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

Re: [fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

Re: [fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

Re: [fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

Re: [fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

Re: [fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

Re: [fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

Re: [fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

Re: [fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

Re: [fysica] Opgaven en oplossingen olympiades

Re: [fysica] Opgaven en oplossingen olympiades