[Scheikunde] massa%, oplossingen

Cerise

Voor het vak biochemie kregen we een lijst inleidingsoefeningen, hiervan enkele:

1) Wat is het massa% van een verzadigde CuSO4 oplossing, als je weet dat de oplosbaarheid = 20,7 g / 100 ml H2O is?

--> vermits dichtheid H2O = 100 g/l = 1 g/ml

=> 100 ml H2O weegt 100 g

--> de totale massa bedraagt dan: 100 g + 20,7 g = 120,7 g

=> 20,7 g / 120,7 g = 17,15 massa%

2) Hoeveel gram salpeterzuur bevat 20 g van een 1,5 mol/l salpeterzuur oplossing als haar dichtheid 1,42 kg/dm³ bedraagt?

--> dichtheid = 1,42 kg/dm³ = 1420 g/l

--> 1,5 mol HNO3 in 1 l salpeterzuuroplossing

--> n = m/M => m = n . M = 1,5 mol . M(HNO3) = 94,5 g

=> 94,5 g HNO3 in 1420 g oplossing

(deel door 71 om 20 g oplossing te bekomen)

=> 1,33 g HNO3 in 20 g oplossing

3) Hoe ga je te werk om 500 ml 5,00 . 10^(-2) mol/l K2SO4 te maken?

Als K2SO4 volledig dissocieert, wat is dan de concentratie aan ionen in de oplossing?

Van de eerste twee antwoorden ben ik niet helemaal zeker.

Voor de derde vraag weet ik al helemaal niet hoe eraan te beginnen.

Kan iemand de antwoorden verifiëren en me op weg helpen met die laatste vraag?

Alvast bedankt!

Cerise

Jan van de Velde

Vragen 1 en 2:

systematiek uitwerking: 10 op 10

gebruik eenheden hierbij: 9,9 op 10 (liter afkorten liever met een grote L)

kortom, perfect voorbeeld van hoe het hoort

wil jij over dit onderwerp eens een microcursusje voor je slordigere "lotgenoten" schrijven??

scheelt ons hier een hoop werk

vraag drie:

men neme 2,50·10^-2 mol K₂SO₄

plaatse dit in een maatkolf, en vulle aan met water tot 500 mL.

als ik de antwoorden op vraag 1 en 2 lees, ben je hiermee een heel eind op weg.

Dalton

Jan van de Velde schreef:vraag drie:

men neme 2,50·10^-2 mol K₂SO₄

plaatse dit in een maatkolf, en vulle aan met water tot 500 mL.

Kleine toevoeging,

Hoeveel gram is 2,50·10^-2 mol K₂SO₄ ?

En hoe maak je deze reactievergelijking af?

K₂SO₄ ---oplossen---> ? + ?

Cerise

Van het vervolg maakte ik:

K2SO4 dissocieert volledig:

K2SO4 --------> 2K (+) + SO4 (2-)

1 mol (2 + 1 =) 3 mol ionen

We hebben 2,50 . 10^(-2) mol K2SO4, dus dat geeft 3 . [2,50 . 10^(-2)] = 7,50 . 10^(-2) mol ionen.

De concentratie aan ionen in de oplossing bedraagt dus:

7,50 . 10^(-2) mol / 500 ml = 15,0 . 10^(-2) mol/L

Extra: Aangezien de verhouding 2 - 1 aan ionen kunnen we daaruit besluiten dat in de 500 ml oplossing

5,0 . 10^(-2) mol K (+) en 2,5 . 10^(-2) mol SO4 (2-) aanwezig is.

Klopt deze redenering een beetje?

Alvast bedankt voor de reacties!

Cerise

Cycloon

Volgens mij klopt dat perfect [rr]

Jan van de Velde

[mierenneukmodus aan] nog een klein l-etje in ml [mierenneukmodus uit]

nogmaals, schoolvoorbeeld van systematiek en eenhedengebruik. [rr]

en dat leidt in de meeste gevallen, en ook hier, tot een perfect antwoord.

(ik durf het bijna niet te zeggen: nu nog super-en subscripts erin om de presentatie te verduidelijken, en het is in een woord áf.)

Raspoetin

Cerise schreef:1) Wat is het massa% van een verzadigde CuSO4 oplossing, als je weet dat de oplosbaarheid = 20,7 g / 100 ml H2O is?

--> vermits dichtheid H2O = 100 g/l = 1 g/ml

=> 100 ml H2O weegt 100 g

En nog meer zout op de slakken: 1000 g/L 8) maar ik neem aan dat het een typfoutje is, aangezien 1 g/mL wel weer klopt.

Wetenschapsforum

Laatste berichten

Nieuwsberichten

[Scheikunde] massa%, oplossingen

[Scheikunde] massa%, oplossingen

Re: [Scheikunde] massa%, oplossingen

Re: [Scheikunde] massa%, oplossingen

Re: [Scheikunde] massa%, oplossingen

Re: [Scheikunde] massa%, oplossingen

Re: [Scheikunde] massa%, oplossingen

Re: [Scheikunde] massa%, oplossingen