Elektomagnetisme
Moderators: ArcherBarry, Fuzzwood
- Berichten: 142
Elektomagnetisme
Ik zit hier met een oefening, wara ik niet echt aan uit graak.
Kan iemand helpen?
Door ee lange horizontale draad L1 loopt een stroom van 80 A. Een rechte draad L2 van 1,00 m lengte,
waarvan de massa 0,5 bedraagt, kan zich in een verticaal vlak boven L1 bewegen. (L2 en L1 liggen dus in eenzelfde verticaal vlak) Door L2 gaat een stroom van 10,0 A met tegenstelde zin als de stroom in L1. Op welke afstand van L1 zal L2 zich bij evenwicht instellen?
tip: de zwaartekracht heeft er ook iets mee te maken.
alvast bedankt
Kan iemand helpen?
Door ee lange horizontale draad L1 loopt een stroom van 80 A. Een rechte draad L2 van 1,00 m lengte,
waarvan de massa 0,5 bedraagt, kan zich in een verticaal vlak boven L1 bewegen. (L2 en L1 liggen dus in eenzelfde verticaal vlak) Door L2 gaat een stroom van 10,0 A met tegenstelde zin als de stroom in L1. Op welke afstand van L1 zal L2 zich bij evenwicht instellen?
tip: de zwaartekracht heeft er ook iets mee te maken.
alvast bedankt
- Pluimdrager
- Berichten: 7.933
Re: Elektomagnetisme
Door de tegengestelde stromen zullen de draden elkaar afstoten. De bovenste draad zal dus omhoog bewegen totdat de afstotende kracht gelijk is aan het gewicht van de draad.
De vraag is dus eigenlijk: bij welke afstand van de draden zal dit gebeuren?
Ik heb hier de formules voor de afstotende kracht niet bij de hand, maar die heb je zelf waarschijnlijk wel, anders zoiuden ze je niet met zo'n vraag opschepen.
De vraag is dus eigenlijk: bij welke afstand van de draden zal dit gebeuren?
Ik heb hier de formules voor de afstotende kracht niet bij de hand, maar die heb je zelf waarschijnlijk wel, anders zoiuden ze je niet met zo'n vraag opschepen.
- Pluimdrager
- Berichten: 6.590
Re: Elektomagnetisme
Laten we de afstand tussen de draden a noemen.
De zwaartekracht 0,5. 9,81 N moet gelijk zijn aan de Lorenzkracht omhoog.
\(B.2.\pi. R=\mu_{0}.I\)
\(B.2.\pi.a =\mu_{0}.80\)
Dus 2 onbekenden: B en aDe zwaartekracht 0,5. 9,81 N moet gelijk zijn aan de Lorenzkracht omhoog.
\(I.L.B=0,5.9,81\)
\(10.1.B=0,5.9,81\)
Dus B is te berekenen , en uit de eerste vergelijking volgt a.