Stoechiometrische vraagstukken: de beperkende factor

Jona444

Hallo

Ik ben bezig met het oplossen van stoechiometrische vraagstukken. Het is mij opgevallen dat ik bij sommige berekeningen een beperkende factor moet gebruiken, maar bij anderen dan weer niet. Ik zie weinig verschil wanneer ik een beperkende factor moet gebruiken en wanneer niet omdat de vraagstukken naar mijn mening nogal op mekaar lijken

Samengevat: Bij welk vraagstuk moet je er 1 gebruiken, en bij welke niet??

groetjes

Jan van de Velde

je moet hem gebruiken als hij er is...... pi.gif

wiki:

Andere voorbeelden van beperkende factoren:

Een reactant in een aflopende chemische reactie waarvoor andere reactanten in overmaat aanwezig zijn.

Het sommetje wordt er een stapje lastiger door omdat je eerst nog je hoeveelheden moet gaan aanpassen aan de hoeveelheid van die beperkende factor.

Jona444

Bedankt voor uw antwoord

Hoe kan ik nu zien of hij er is of niet? Er staat bij mijn vraagstukken immers nooit "bereken de beperkende factor". Ik krijg juist mijn vraagstuk en de bijhorende reactie.

Groetjes

Jan van de Velde

Dat zal moeten blijken uit de reactievergelijking, die een bepaalde verhouding van reactanten vraagt. Vraag is of je dan ook je reactanten netjes in die verhouding krijgt aangeboden. Zoniet, dan is er iets in overmaat. Je reactie kan niet verder verlopen als eenmaal de hoeveelheid reactant die de beperkende factor blijkt op zal zijn. De rest is dan automatisch in overmaat aanwezig.

Bijvoorbeeld 1 gram waterstofgas en 16 gram zuurstofgas moet water worden.

Maar, da's 1 mol H en 1 mol O, en voor 1 mol water heb je 2 mol H en 1 mol O nodig.

De hoeveelheid H is dus de beperkende factor, er zal niet meer dan ½ mol water kunnen ontstaan, en van de reactanten schiet 8 g zuurstofgas over.

Jona444

Ah ok nu snap ik het dank je jan

leen

kijk eens stoechiometrie

Een stoechiometrisch vraagstuk herken je aan het feit dat je van alle beginproducten gegevens hebt. Dit betekent dat je moet nagaan welke stof er in de kleinste hoeveelheid aanwezig is.

robj

Even een kleine correctie op de meest recente post van J vd Velden.

1 Mol waterstofgas heeft een massa van 2 gram, want de molecuulformule van waterstofgas is H₂ . Dus is 1 gram waterstofgas gelijk aan 0,5 mol. De massa van 1 mol zuurstofgas (O₂) is 32 gram, oftewel 16 gram is 0,5 mol.

Dat je voor 1 mol watermoleculen 2 mol waterstof-atomen (= 1 mol waterstofgas) en 1 mol zuurstof-atomen (=0,5 mol zuurstofgas) nodig hebt, klopt verder als een bus!

Wetenschapsforum

Laatste berichten

Nieuwsberichten

Stoechiometrische vraagstukken: de beperkende factor

Stoechiometrische vraagstukken: de beperkende factor

Re: Stoechiometrische vraagstukken: de beperkende factor

Re: Stoechiometrische vraagstukken: de beperkende factor

Re: Stoechiometrische vraagstukken: de beperkende factor

Re: Stoechiometrische vraagstukken: de beperkende factor

Re: Stoechiometrische vraagstukken: de beperkende factor

Re: Stoechiometrische vraagstukken: de beperkende factor