Ik heb nog steeds problemen met pH en geconjugeerde zuurbasekoppels. Ik vermoed dat mijn vragen zeer eenvoudig te verklaren zijn, maar blijkbaar heeft men de neiging om voor de Universitaire cursus "Algemene Chemie" enkel een rotboek voor te schrijven dat constant zegt dat ik een cursus van het middelbaar moet zoeken voor verduidelijking. Letterlijk.
Dat terzij, citeer ik eerst het volgende omtrend pH:
Ok, de logica stelt dat wanneer er een zuur gevormd wordt de zuurtegraad ook zal dalen. Allemaal goed en wel, maar hoe kan ik dit koppelen aan de definitie van de zuurtegraad? (log [H+]) De definitie stelt dat de zuurtegraad bepaald wordt door het aantal vrije waterstofionen in een bepaalde oplossing. Maar hier zijn die ionen gebonden aan het zuur. Ik snap nog steeds niet hoe ik nu precies losse ionen moet koppelen aan gebonden ionen van een zuur.Een belangrijk gas dat dikwijls een grote rol speelt in de oplosbaarheid van mineralen in de natuur is CO2. Als de concentratie aan CO2 in water hoog is, zal de pH verlagen; er ontstaat immers H2CO3, een zwak zuur.
Tweede vraag...
Zijn geconjugeerde basekoppels enkel stoffen die slechts 1 H+ verschillen? Bv. H2O en H3O+ En wat wordt er precies bedoeld met een geconjugeerd zuurbasesysteem? Ik kan er geen duidelijke omschrijving voor vinden, en heb geen idee wat het nu precies is.
Ik zou enige hulp hiermee zeer hard appreciëren, ook al weet ik dat deze vragen (de 2e dan met name) misschien vrij veel uitleg vereisen. Toch bedankt voor alle moeite. =)