Empirische benadering tweelingparadox
Geplaatst: ma 05 mei 2008, 20:05
Als achtergrondinfo bij wat research naar opvattingen over determinisme (causaliteit) in de filosofie (onder meer bij Spinoza) en in het Logisch Positivisme (o.m. Reichenbach) heb ik conform het advies van Popper er maar weer eens na 30 jaar mn oude wis- en natuurkundeboeken bij gepakt. Plus wat nieuwer populair-wetenschappelijk leesvoer over Kosmologie van Hawking en Greene, wat over kwantum mechanica en boekjes voor de geïnteresseerde leek over relativiteitstheorie (o.m. van Vincent Icke en Sander Bais). En wat ouder leesvoer, over Laplace
Ik kan het allemaal (nog) redelijk goed volgen en zelfs soms narekenen of visualiseren met mn nieuw aangeschafte calculatortje en meetkunde software.
Maar dr is in met name de tweelingparadox iets waar ik me bijna aan erger in al die literatuur van exacte wetenschappers. Misschien ten onrechte, door gebrek aan begrip. Daarom de onderstaande vraag.
Het resultaat van het in 1971 uitgevoerde Hafele-Keating experiment (en herhalingen daarvan) hoort volgens mij als empirisch materiaal helemaal thuis binnen de wiskunde en fysica. Maar ik begrijp niet waarom vanuit die disciplines in tig teksten steeds weer een analogie wordt gemaakt naar de zusjes Gea (die thuis op aarde blijft) en haar tweelingzusje Stella (die een ruimtereis onderneemt en bij thuiskomst veel jonger blijkt te zijn gebleven). Of tweelingzusjes van welke naam dan ook.
Vooral in het boekje van Vincent Icke Niks Relatief stoorde me dat aan het eind van deel 1 enorm.
En wel hierom:
Ik vind dat het een enorme mystificatie oplevert voor mensen (als ik) die serieus hun best doen om wat over relativiteit op te steken, maar die niet monomaan ontwikkeld zijn in de sfeer van wis- en natuurkunde en ook over wat andere disciplines wel wat weten.
Het gemak waarmee binnen de analogie (altijd een gevaarlijk dialectisch trucje, waarschuwt Reichenbach) van twee atoomklokken en wiskundige berekeningen een parallel wordt getrokken met de leeftijdsontwikkeling van Gea en Stella komt mij voor als alles behalve verhelderend.
Natuurlijk zal iedereen duidelijk zijn dat het met Gea en Stella om een idee gaat, om een verbeeldende gedachte ter verduidelijking; op een schaal die empirisch niet valt te toetsen. Maar het voorbeeld verduistert m.i. meer dan het verheldert met name omdat het de deur lijkt dicht te doen voor een aantal m.i. zeer interessante vragen:
- is ruimtetijd van invloed op biodynamische processen;
- zo ja, in welke zin verandert dat dan de metabolica van levende organismen;
- zo nee, is er dan in een (eventuele) zelfstandigheid van de metabolica van levende organismen een grondslag te vinden voor een nieuw/extra begrip van tijd in lineaire zin.
Ik stel me bij empirisch onderzoek naar zulke vragen trouwens bijvoorbeeld iets voor als een verlengd Hafele-Keating experiment, waarbij qua reproductie geijkte kolonies fruitvliegjes enerzijds achterblijven naast de ene atoomklok en anderzijds meereizen in een straaljager of op een ruimtevlucht.
Wellicht is het al geprobeerd, maar heb ik nergens (op internet) zoiets kunnen vinden; ik vind alleen informatie over de aard van biodynamische groeiprocessen in staat van gewichtsloosheid. Maar misschien zoek ik niet goed.
Nog een losgeslagen slotvraagje:
- wat gebeurt er wel/niet als Gea en Stella vanaf het vertrek op de luchthaven continu met elkaar blijven beppen met een warp-bestendig gsm-mobieltje?
P.S.:
M'n vragen en opmerkingen lijken misschien beter te passen in een ander deel van het forum, maar ik ben nou JUIST geïnteresseerd in het oordeel van de bêta's.
Ik kan het allemaal (nog) redelijk goed volgen en zelfs soms narekenen of visualiseren met mn nieuw aangeschafte calculatortje en meetkunde software.
Maar dr is in met name de tweelingparadox iets waar ik me bijna aan erger in al die literatuur van exacte wetenschappers. Misschien ten onrechte, door gebrek aan begrip. Daarom de onderstaande vraag.
Het resultaat van het in 1971 uitgevoerde Hafele-Keating experiment (en herhalingen daarvan) hoort volgens mij als empirisch materiaal helemaal thuis binnen de wiskunde en fysica. Maar ik begrijp niet waarom vanuit die disciplines in tig teksten steeds weer een analogie wordt gemaakt naar de zusjes Gea (die thuis op aarde blijft) en haar tweelingzusje Stella (die een ruimtereis onderneemt en bij thuiskomst veel jonger blijkt te zijn gebleven). Of tweelingzusjes van welke naam dan ook.
Vooral in het boekje van Vincent Icke Niks Relatief stoorde me dat aan het eind van deel 1 enorm.
En wel hierom:
Ik vind dat het een enorme mystificatie oplevert voor mensen (als ik) die serieus hun best doen om wat over relativiteit op te steken, maar die niet monomaan ontwikkeld zijn in de sfeer van wis- en natuurkunde en ook over wat andere disciplines wel wat weten.
Het gemak waarmee binnen de analogie (altijd een gevaarlijk dialectisch trucje, waarschuwt Reichenbach) van twee atoomklokken en wiskundige berekeningen een parallel wordt getrokken met de leeftijdsontwikkeling van Gea en Stella komt mij voor als alles behalve verhelderend.
Natuurlijk zal iedereen duidelijk zijn dat het met Gea en Stella om een idee gaat, om een verbeeldende gedachte ter verduidelijking; op een schaal die empirisch niet valt te toetsen. Maar het voorbeeld verduistert m.i. meer dan het verheldert met name omdat het de deur lijkt dicht te doen voor een aantal m.i. zeer interessante vragen:
- is ruimtetijd van invloed op biodynamische processen;
- zo ja, in welke zin verandert dat dan de metabolica van levende organismen;
- zo nee, is er dan in een (eventuele) zelfstandigheid van de metabolica van levende organismen een grondslag te vinden voor een nieuw/extra begrip van tijd in lineaire zin.
Ik stel me bij empirisch onderzoek naar zulke vragen trouwens bijvoorbeeld iets voor als een verlengd Hafele-Keating experiment, waarbij qua reproductie geijkte kolonies fruitvliegjes enerzijds achterblijven naast de ene atoomklok en anderzijds meereizen in een straaljager of op een ruimtevlucht.
Wellicht is het al geprobeerd, maar heb ik nergens (op internet) zoiets kunnen vinden; ik vind alleen informatie over de aard van biodynamische groeiprocessen in staat van gewichtsloosheid. Maar misschien zoek ik niet goed.
Nog een losgeslagen slotvraagje:
- wat gebeurt er wel/niet als Gea en Stella vanaf het vertrek op de luchthaven continu met elkaar blijven beppen met een warp-bestendig gsm-mobieltje?
P.S.:
M'n vragen en opmerkingen lijken misschien beter te passen in een ander deel van het forum, maar ik ben nou JUIST geïnteresseerd in het oordeel van de bêta's.