Je hebt 2 oppervlakten, het oppervlakte van rechtboven gezien en het oppervlakte van voren gezien.
Als je stilstaat:
Alle regen komt recht van boven, in principe wordt alleen je hoofd en schouders nat. Merk op dat ik nu dingen als doorsijpelen van kleding, wind en andere niet boeiende dingen verwaarloos/ negeer, daar kom ik zo op. Merk ook op dat de hoeveelheid regen die recht van boven valt, niet afhankelijk is van voorwaarste snelheid.
Ok, nu gaan we wandelen:
Als je een voorwaartse snelheid krijgt, komt er dus regen van voren, wat betekend dat je totale oppervlakte wordt vergroot. Dit heeft de volgende consequenties:
De hoeveelheid water (H1, in Liter) die je opvangt op je bovenoppervlak (hoofd dus) is in formule taal; de waterverzadigingscoefficient W (weet niet of dit officieel zoheet, vond het iig een gaaf woord) (in L per m^3) * de valsnelheid van regen ( in m/s) v* het bovenoppervlakte (in m^2) A * de tijd dat je in de regen staat. Dus W * v * A *t= H1.
De hoeveelheid water die je opvangt op je vooroppervlak is in formule taal hetzelfde; weer H2 = W * v * A * t, alleen is v nu je voorwaartse snelheid die je wandelt, en A je vooroppervlak
Je totale natheidsindex H is dus H1 + H2 waar H1 sowieso constant toenemend is, wat je ook doet. H2 is alleen afhankelijk van v, jouw oppervlakte en de W stel ik namelijk constant. Als die v nul is wordt alleen je bovenoppervlakte nat, en blijft de rest van je lichaam droog. Oftewel, lopen is dom, want dan wordt je sneller nat.
Nou is het soms wel eens handig om ergens te komen, ook als het regent. Hierbij moet je dus een bepaalde vaste afstand afleggen. En de vraag is nu of het uitmaakt in welke tijd je dat doet (ga je snel lopen of langzaam).
Wat in ieder geval al wel duidelijk mag zijn, is dat stilstaan niet handig is, want in de grote mensenwereld sijpelt kleding wél door, en op een gegeven moment ben je oneindig nat. (Ik bedoel dus dat H oneidig is, want H1 gaat naar oneindig als t naar oneindig gaat)
Zogauw v niet meer 0 is, kan dat niet meer, want t is dan niet oneindig. De formule voor tijd is namelijk t = s / v, waarin s de af te leggen afstand is.
Nou is het gave dat (ik ontdek het net zelf ook pas) bij de formule van H2, de loopsnelheid wegvalt:
H2 = W * A * v * (s v) = W * A * s
en aangezien H1 = W * A1 * v1 * (s v), en H = H1 + H2
betekend dat dus dat H het kleinst is als v het grootst. Dus hardlopen met je donder!
(sorry dat het eind zo beknopt is, maar ik zie dat 3.13
is... dus ik ga maar is tukken.)Heeft iemand zin om het te controleren, ik hoop namelijk dat ik het fout heb, want ik heb een hekel aan hardlopen in de regen
