Formule Joodgetal
Geplaatst: za 05 jan 2019, 15:28
Hallo allemaal,
Wij doen ons PWS over entomofagie, ook wel het eten van insecten. Hiervoor moeten wij voor het vet in 4 soorten insecten het joodgetal berekenen. Het uitvoeren van de proef lukt ons, maar wij komen er niet uit hoe de formule in elkaar zit en hoe deze is bepaald. Wij hebben voor deze bepaling de volgende formule gevonden:
((100*b*d)/(a*c)-e)*f*0,127
Waarbij geldt:
a= aantal g vet
b= aantal mL Hanusreagens bij vet
c= aantal mL Hanusreagens bij blanco
d= aantal mL Thiosulfaat bij blanco
e= aantal mL Thiosulfaat bij vet
f= molariteit Thiosulfaat
Kan een van jullie ons helpen met het uitvogelen hoe deze formule in elkaar zit en specifiek waar de 0,127 vandaan komt?
Groetjes,
Rens en Jaap
P.S. Hier onze methode vanuit ons verslag:
Er werd 0,5 g vet van buffalowormen opgelost in 10 mL wasbenzine/pet-ether in een erlenmeyer. Het hiervoor gebruikte vet is het vet dat verkregen is door middel van de eerder uitgevoerde soxhlet-extractie. Vervolgens werd er 30 mL Hanus reagens toegevoegd.[1] De erlenmeyer werd vervolgens een uur in het donker gezet waarbij het elke 5 minuten geschud werd. Hierna werd al roerend een overmaat van ± 50 mL 10% kaliumjodide toegevoegd. Hiernaast werd 100 mL demiwater toegevoegd. Vervolgens werd er getitreerd met 0,1M natriumthiosulfaat totdat de oplossing lichtoranje is. Hierna werd het zetmeel toegevoegd, wat in combinatie met I2 blauw kleurt. Er werd doorgetitreerd totdat de oplossing de blauwe kleur verliest. Dit hele proces werd ook uitgevoerd met een blanco, waarbij geen vet is toegevoegd. Vervolgens werd het joodgetal uitgerekend aan de hand van de volgende [1] Er moet minimaal 60% overmaat Hanus aanwezig zijn omdat er anders te lagen waarden worden geconstateerd.
Wij doen ons PWS over entomofagie, ook wel het eten van insecten. Hiervoor moeten wij voor het vet in 4 soorten insecten het joodgetal berekenen. Het uitvoeren van de proef lukt ons, maar wij komen er niet uit hoe de formule in elkaar zit en hoe deze is bepaald. Wij hebben voor deze bepaling de volgende formule gevonden:
((100*b*d)/(a*c)-e)*f*0,127
Waarbij geldt:
a= aantal g vet
b= aantal mL Hanusreagens bij vet
c= aantal mL Hanusreagens bij blanco
d= aantal mL Thiosulfaat bij blanco
e= aantal mL Thiosulfaat bij vet
f= molariteit Thiosulfaat
Kan een van jullie ons helpen met het uitvogelen hoe deze formule in elkaar zit en specifiek waar de 0,127 vandaan komt?
Groetjes,
Rens en Jaap
P.S. Hier onze methode vanuit ons verslag:
Er werd 0,5 g vet van buffalowormen opgelost in 10 mL wasbenzine/pet-ether in een erlenmeyer. Het hiervoor gebruikte vet is het vet dat verkregen is door middel van de eerder uitgevoerde soxhlet-extractie. Vervolgens werd er 30 mL Hanus reagens toegevoegd.[1] De erlenmeyer werd vervolgens een uur in het donker gezet waarbij het elke 5 minuten geschud werd. Hierna werd al roerend een overmaat van ± 50 mL 10% kaliumjodide toegevoegd. Hiernaast werd 100 mL demiwater toegevoegd. Vervolgens werd er getitreerd met 0,1M natriumthiosulfaat totdat de oplossing lichtoranje is. Hierna werd het zetmeel toegevoegd, wat in combinatie met I2 blauw kleurt. Er werd doorgetitreerd totdat de oplossing de blauwe kleur verliest. Dit hele proces werd ook uitgevoerd met een blanco, waarbij geen vet is toegevoegd. Vervolgens werd het joodgetal uitgerekend aan de hand van de volgende [1] Er moet minimaal 60% overmaat Hanus aanwezig zijn omdat er anders te lagen waarden worden geconstateerd.
