Zelf dacht ik dat het antwoord D was, omdat het product van de reactieproductconcentratie/het product van de reagentiaconcentraties = een constante.In een gesloten recipiënt van 1 liter brengt men 0,5 mol N2 en 0,8 mol H2. Hierna stelt er zich een evenwicht in volgens de vergelijking :
N2 (g) + 3 H2 (g) --> 2 NH3 (g)
De evenwichtsconcentratie aan ammoniak bedraagt 0.2 mol per liter. Wat is de
evenwichtsconcentratie aan H2 ?
A. 0,4 mol l-1
B. 0,5 mol l-1
C. 0,6 mol l-1
D. de evenwichtsconstante voor de reactie bij de beschouwde temperatuur moet gekend zijn
Maar het antwoord is dus B.
Weet er iemand met welke theorie/formule/... je aan deze oplossing komt?