Invariantie van c

Moderator: physicalattraction

Reageer
Berichten: 3.902

Re: Invariantie van c

Ik heb een nieuw topic aangemaakt in theorieontwikkeling hiervoor:
viewtopic.php?f=15&t=208875
discussies over dit specifieke deel kunnen dus het beste daar plaatsvinden.

Berichten: 1.243

Re: Invariantie van c

HansH schreef: do 01 aug 2019, 09:53 ...en dan zou ook nooit de ruimte instorten tot een singulariteit...
Waarom niet? In de Newtonse zwaartekracht kunnen massa's ook instorten tot singulariteiten, en daar heb je geen waarnemershorizonnen. In de ART heb je ook naakte singulariteiten, hoewel die volgens mij i.h.a. niet als fysisch worden verondersteld.

Maar volgens mij garanderen de afwezigheid van waarnemershorizonnen niet de afwezigheid van fysische singulariteiten. Dat zijn twee aparte zaken.

Berichten: 3.902

Re: Invariantie van c

flappelap schreef: do 01 aug 2019, 18:17
Waarom niet? In de Newtonse zwaartekracht kunnen massa's ook instorten tot singulariteiten, en daar heb je geen waarnemershorizonnen. In de ART heb je ook naakte singulariteiten, hoewel die volgens mij i.h.a. niet als fysisch worden verondersteld.

Maar volgens mij garanderen de afwezigheid van waarnemershorizonnen niet de afwezigheid van fysische singulariteiten. Dat zijn twee aparte zaken.
massa stort toch alleen in tot een singulariteit als de ruimtetijd zodang is vervormd dat de g krachten groter worden dan de tegenwerkende krachten in de materie? Mijn hypothese was dat G zodanig afneemt dat er geen waarnemingshorizon kan ontstaan met een straal kleiner dan de straal van de materie die er binnen zit. als de materie dan alsnog in zou storten dan zou G nog verder afnemen tot een evenwicht ontstaat en zo kan geen singulariteit ontstaan. maar deze discussie hoort feitelijk hier thuis:
viewtopic.php?f=15&t=208875

Berichten: 1.243

Re: Invariantie van c

HansH schreef: vr 02 aug 2019, 10:10
flappelap schreef: do 01 aug 2019, 18:17
Waarom niet? In de Newtonse zwaartekracht kunnen massa's ook instorten tot singulariteiten, en daar heb je geen waarnemershorizonnen. In de ART heb je ook naakte singulariteiten, hoewel die volgens mij i.h.a. niet als fysisch worden verondersteld.

Maar volgens mij garanderen de afwezigheid van waarnemershorizonnen niet de afwezigheid van fysische singulariteiten. Dat zijn twee aparte zaken.
massa stort toch alleen in tot een singulariteit als de ruimtetijd zodang is vervormd dat de g krachten groter worden dan de tegenwerkende krachten in de materie? Mijn hypothese was dat G zodanig afneemt dat er geen waarnemingshorizon kan ontstaan met een straal kleiner dan de straal van de materie die er binnen zit. als de materie dan alsnog in zou storten dan zou G nog verder afnemen tot een evenwicht ontstaat en zo kan geen singulariteit ontstaan. maar deze discussie hoort feitelijk hier thuis:
viewtopic.php?f=15&t=208875
Nogmaals: singulariteiten komen ook voor de in klassieke natuurkunde. Je kunt bijvoorbeeld Newtonse zwaartekracht hrehformuleren in meetkundige vorm en singulariteitenstellingen hiervoor opstellen. Zie b.v.

https://core.ac.uk/download/pdf/16428823.pdf

Berichten: 426

Re: Invariantie van c

Michel Uphoff schreef: do 23 aug 2018, 00:45
Die snelheid kan alleen worden gemeten door hetzelfde binnenkomende licht op twee plaatsen in de richting van het licht te "klokken" en daarna de afstand te delen door het tijdsverschil.
 
Deze methode is al heel oud.
 
Al in 1676 mat de Deen Ole Rømer (zij het wat gebrekkig) op een dergelijke wijze de lichtsnelheid. Hij wist vrij nauwkeurig de omloopduur van de Jupitermaan Io. Ook de variërende afstand Aarde-Io was hem redelijk nauwkeurig bekend. De Aarde draait immers om de Zon, en daardoor varieert de afstand Aarde-Io met ruwweg 300 miljoen kilometer. Hij kwam tot de conclusie dat de lastig nauwkeurig waar te nemen overgang van Io (voor Jupiter langs) in een half jaar een variatie vertoonde van ongeveer 22 minuten (1320 seconden). Dus moest het licht een snelheid hebben van ongeveer 300.000.000 / 1320 = 227.000 km/s, ongeveer 75% van de correcte waarde. Later werd dit natuurlijk veel nauwkeuriger vastgesteld.
Goed om dit legendarische staaltje nog eens onder de loep te nemen, met de nu bekende afstanden.
Om iets beter te visualiseren wat er precies gebeurt:
Stel de aarde is halverwege de heenreis, van Jupiter af bewegend, en er bestaat nog een aarde2 die precies aan de andere kant van de zon staat en op hetzelfde moment dus halverwege op de terugweg is naar Jupiter toe.
Io geeft een lichtshowtje van een complete omwenteling, gedurende 152.856 seconden: een lichtbundel met een lengte van 45.825.075.960 km lang, in alle richtingen hetzelfde.
Op de Aardes wordt de passage van de lichtbundel van de eerste tot de laatste foton geklokt.
Aarde1 klokt nu voor de lichtbundel (een omwentelingstijd van Io) van 152.856 + 15 = 152.871 seconden, en Aarde2 klokt een omwentelingstijd van 152.856 – 15 = 152.841 seconden.
(De 15 seconden is makkelijk uit te rekenen: het is de maximale verschuiving per omwenteling van de totale gemeten verschuiving van 998 seconden, zijnde c gedeeld door 2 x afstand aarde-zon. De verschuivingen per omwenteling zijn evenredig met toe- en afname van de afstand aarde-Jupiter. De verschuiving per omwenteling is evenredig aan cosinus hoek aardbaan/as aarde-Jupiter, en voor 103,156 omwentelingen, de helft van het jaarlijkse totaal, totaal 998 seconden )
Als ik de lengte van van de lichtbundel (voor beide aardes hetzelfde) deel door de geklokte tijden, dan krijg ik de snelheden waarmee de lichtbundel ( s) Aarde1 en Aarde2 zijn gepasseerd.
Aarde 2 is dus sneller door dezelfde lichtbundel gevlogen dan Aarde 1.
Als ik de sommetjes uitreken krijg ik precies de lichtsnelheid – baansnelheid Aarde1, en lichtsnelheid + baansnelheid Aarde2.
Relatieve snelheid was in die tijd overigens de gewoonste zaak van de wereld en gold volgens de relativiteitstheorie van Galilei gewoon voor elke snelheid.

Re: Invariantie van c

Jan?

Zo ja, dan hoop ik van ganser harte dat je hier bevredigende antwoorden vindt! 😉

Berichten: 426

Re: Invariantie van c

zoeff schreef: ma 17 aug 2020, 15:44
Al in 1676 mat de Deen Ole Rømer (zij het wat gebrekkig) op een dergelijke wijze de lichtsnelheid.
Om iets beter te visualiseren wat er precies gebeurt:
Deze post was ter afronding van een gesprekje van 2 jaar geleden. Wat toen nog niet was opgemerkt, is dat wanneer een waarnemer van een lichtbron af beweegt, niet alleen het moment van de waarneming (van een gebeurtenis) naar een later tijdstip verschuift, maar ook (impliciet) dat de waarneming zelf trager binnenkomt. En andersom dat als de waarnemer naar de lichtbron toe beweegt, niet alleen het moment van de waarneming (van dezelfde identieke gebeurtenis) naar een vroeger tijdstip verschuift, maar ook dat de waarneming zelf sneller binnenkomt.

Dit is eenvoudig te visualiseren en te berekenen, aansluitend op het staaltje van Ole Rømer (zie vorige post)

Reageer