Het eenvoudige antwoord lijkt: temperatuur en magnetisme kunnen licht niet buigen, maar dat is niet helemaal correct.
Temperatuur is een maat voor de gemiddelde energie. Temperatuur doet de ruimtetijd niet krommen, maar energie wel.
Als je kijkt naar de Einsteinvergelijking dan kan je heel globaal stellen dat aan een zijde van de vergelijking alles staat dat energie vertegenwoordigt, en aan de andere zijde van het = teken de kromming van de ruimtetijd. Energie kromt dus de ruimtetijd.
Massa kan omgerekend worden in energie, en zelfs een kleine massa vertegenwoordigt al een enorme hoeveelheid energie (vanwege c2). Kijk je naar een object als de Zon, dan is het vrijwel alleen haar massa die de kromming van de ruimtetijd veroorzaakt. Maar als je vreselijk precies zou kunnen meten draagt ook de uitgestoten energie van de Zon bij aan die kromming, dus ook de energie die opgeslagen is in het magnetische veld.
De bijdragen daarvan zijn echter bij de Zon volkomen verwaarloosbaar. De zon straalt ongeveer 3,8.1026 watt energie uit en verliest hierdoor per seconde ongeveer 4,3 miljoen ton aan massa. Dat lijkt veel, maar het is vrijwel niets vergeleken met de massa van de Zon; slechts 2,15.10-21 deel. Met een wel heel natte vinger zou je dus kunnen stellen dat 99,99999999999999999999785 procent van de kromming van de ruimtetijd veroorzaakt wordt door de massa van de Zon, en het onmeetbaar kleine restant door de energie die er uit komt in welke vorm (licht, magnetisme) dan ook.
Ook hier moet je weer bij extreme objecten zijn om een waarneembaar effect te krijgen. Een bepaald type neutronenster, de magnetar, heeft een fantastisch sterk magnetisch veld. Daarin kan zo vreselijk veel energie opgeslagen zijn, dat die meetbaar de ruimtetijd kromt.
Dat magnetisme en warmte licht niet meetbaar buigen zou je zelf vrij eenvoudig kunnen aantonen door een laserstraal vlak over een neodymium magneet heen te laten schijnen. Het magnetisch veld van zo'n magneetje is lokaal met een surface field tot wel 10.000 Gauss heel veel sterker dan dat van de Zon (dat veld is met 1 Gauss ongeveer het dubbele van het magnetisch veld van de Aarde), maar van afbuiging van de straal is geen sprake. Ook een heel heet voorwerp, een halogeenlampje (3400 graden Celsius) bijvoorbeeld, zal de laserstraal niet beïnvloeden.