Een film van 72.000.000 km dik

Moderator: physicalattraction

Gebruikersavatar
Moderator
Berichten: 9.983

Re: Een film van 72.000.000 km dik

zoeff schreef: zo 30 aug 2020, 16:40 De vraag die ik hier boven stelde betreft de kwantitatieve waarneming van ...
Welke waarneming?

Berichten: 426

Re: Een film van 72.000.000 km dik

Gast044 schreef: ma 31 aug 2020, 08:46 Misschien is het goed je af te gaan vragen waarom c niet constant zou zijn.
Een waaromvraag. Het antwoord moet komen uit onderzoek. Het gedachtenexperiment met de astronaut geeft alvast een voorproefje. Is er een berekening binnen de srt die andere waarden voor de afstand en voor de tijdsduur opleveren, waarna het quotiënt c oplevert? Ik heb het geprobeerd, maar het lukt me niet. Wie kan het wel?

Re: Een film van 72.000.000 km dik

Ja, waarom ja. Waarom zou licht, of wat dan ook, vertragen als het niets tegenkomt wat het doet vertragen?

Beantwoord dat aub. Of probeer er over na te denken. Of blijf hangen in het jaar 1600 of weet ik het.

Berichten: 426

Re: Een film van 72.000.000 km dik

Xilvo schreef: ma 31 aug 2020, 09:00
zoeff schreef: zo 30 aug 2020, 16:40 De vraag die ik hier boven stelde betreft de kwantitatieve waarneming van ...
Welke waarneming?
Het zijn waarnemingen van hemelverschijnselen binnen ons zonnestelsel. Het beroemdste voorbeeld is de maan Io om Jupiter naar aanleiding waarvan Ole Rømer voor het eerst wetenschappelijk vaststelde dat licht een eindige snelheid moest hebben. Het verschil in afstand tussen bovenconjunctie van de aarde t.o.v. Jupiter en de benedenconjunctie deelde hij door het tijdsverschil waarmee het verschijnen van de eclipsen van Io vertraging had opgelopen tijdens de benedenconjunctie t.o.v. de bovenconjunctie.
Met de huidige kennis weten we dat deze vertraging, dit tijdsverschil, 998 seconden bedraagt. De vertraging wordt opgebouwd gedurende het traject van de aarde vanaf de bovenconjunctie op weg naar de benedenconjunctie, en wordt weer ingelopen vanaf de benedenconjunctie naar de bovenconjunctie. Hierdoor weten we dat de waargenomen omlooptijden van Io op het traject bovenconjunctie-benedenconjunctie gemiddeld 9,67 seconden langer zijn dan gemiddeld en op het traject benedenconjunctie-bovenconjunctie 9,67 seconden korter dan gemiddeld. De extra waargenomen omlooptijd van Io loopt vanaf de bovenconjunctie op tot een maximum op de helft van het traject naar de benedenconjunctie en is weer nul bij de benedenconjunctie. Vanaf de benedenconjunctie begint de omlooptijd langzaam af te nemen tot een minimum op de helft van het traject op weg naar de bovenconjunctie en is weer gelijk aan de gemiddelde omlooptijd als de aarde in de bovenconjunctie is aangekomen. De opbouw van de toename en afname van de waargenomen omwentelingstijd is evenredig met de snelheid waarmee afstand van de aarde tot Jupiter toeneemt en afneemt. We kunnen zo uitrekenen dat de waargenomen tijdsduur voor een omloop op de helft van het traject bovenconjunctie-benedenconjunctie 15,197 seconden langer is dan gemiddeld en op de helft van het traject benedenconjunctie-bovenconjunctie 15,197 seconden korter dan gemiddeld. De omlooptijden zijn dan respectievelijk (152.856 + 15,197) seconden en (152.856 – 15,197) seconden. Als ik de afstand van een hele omlooptijd (omlooptijd x uitgezonden lichtsnelheid) = 45.825.075.960,048 km deel door deze tijdsduren, dan krijg ik respectievelijk 299.762,680 km/s en 299.822,236 km/s. Dat komt precies overeen met de “lichtsnelheid” – baansnelheid aarde en de “lichtsnelheid” + baansnelheid aarde.

Berichten: 426

Re: Een film van 72.000.000 km dik

Gast044 schreef: ma 31 aug 2020, 13:57 Ja, waarom ja. Waarom zou licht, of wat dan ook, vertragen als het niets tegenkomt wat het doet vertragen?

Beantwoord dat aub. Of probeer er over na te denken. Of blijf hangen in het jaar 1600 of weet ik het.
Door een onderlinge snelheid te hebben hoef je onderweg niets tegen te komen. Galilei was zo gek nog niet: snelheid is afstand gedeeld door tijdsduur. Dat was in 1600 zo en dat is het nu nog. Je vraagt me nu waarom?

Re: Een film van 72.000.000 km dik

Waarom?

Gebruikersavatar
Moderator
Berichten: 9.983

Re: Een film van 72.000.000 km dik

zoeff schreef: ma 31 aug 2020, 15:39
Welke waarneming?
Het zijn waarnemingen van hemelverschijnselen binnen ons zonnestelsel.
Als je van mening bent dat de SRT onjuist is, dat de lichtsnelheid niet voor elke waarnemer gelijk is, toon dan met berekening aan dat die waarneming strijdig is met dat uitgangspunt.

Re: Een film van 72.000.000 km dik

zoeff schreef: ma 31 aug 2020, 15:39
Xilvo schreef: ma 31 aug 2020, 09:00
zoeff schreef: zo 30 aug 2020, 16:40 De vraag die ik hier boven stelde betreft de kwantitatieve waarneming van ...
Welke waarneming?
Het zijn waarnemingen van hemelverschijnselen binnen ons zonnestelsel. Het beroemdste voorbeeld is de maan Io om Jupiter naar aanleiding waarvan Ole Rømer voor het eerst wetenschappelijk vaststelde dat licht een eindige snelheid moest hebben. Het verschil in afstand tussen bovenconjunctie van de aarde t.o.v. Jupiter en de benedenconjunctie deelde hij door het tijdsverschil waarmee het verschijnen van de eclipsen van Io vertraging had opgelopen tijdens de benedenconjunctie t.o.v. de bovenconjunctie.
Met de huidige kennis weten we dat deze vertraging, dit tijdsverschil, 998 seconden bedraagt. De vertraging wordt opgebouwd gedurende het traject van de aarde vanaf de bovenconjunctie op weg naar de benedenconjunctie, en wordt weer ingelopen vanaf de benedenconjunctie naar de bovenconjunctie. Hierdoor weten we dat de waargenomen omlooptijden van Io op het traject bovenconjunctie-benedenconjunctie gemiddeld 9,67 seconden langer zijn dan gemiddeld en op het traject benedenconjunctie-bovenconjunctie 9,67 seconden korter dan gemiddeld. De extra waargenomen omlooptijd van Io loopt vanaf de bovenconjunctie op tot een maximum op de helft van het traject naar de benedenconjunctie en is weer nul bij de benedenconjunctie. Vanaf de benedenconjunctie begint de omlooptijd langzaam af te nemen tot een minimum op de helft van het traject op weg naar de bovenconjunctie en is weer gelijk aan de gemiddelde omlooptijd als de aarde in de bovenconjunctie is aangekomen. De opbouw van de toename en afname van de waargenomen omwentelingstijd is evenredig met de snelheid waarmee afstand van de aarde tot Jupiter toeneemt en afneemt. We kunnen zo uitrekenen dat de waargenomen tijdsduur voor een omloop op de helft van het traject bovenconjunctie-benedenconjunctie 15,197 seconden langer is dan gemiddeld en op de helft van het traject benedenconjunctie-bovenconjunctie 15,197 seconden korter dan gemiddeld. De omlooptijden zijn dan respectievelijk (152.856 + 15,197) seconden en (152.856 – 15,197) seconden. Als ik de afstand van een hele omlooptijd (omlooptijd x uitgezonden lichtsnelheid) = 45.825.075.960,048 km deel door deze tijdsduren, dan krijg ik respectievelijk 299.762,680 km/s en 299.822,236 km/s. Dat komt precies overeen met de “lichtsnelheid” – baansnelheid aarde en de “lichtsnelheid” + baansnelheid aarde.
Zie hier:
https://nl.quora.com/Hoe-kan-het-dat-de ... srid=4xaPS

Berichten: 426

Re: Een film van 72.000.000 km dik

Xilvo schreef: ma 31 aug 2020, 16:09 Als je van mening bent dat de SRT onjuist is, dat de lichtsnelheid niet voor elke waarnemer gelijk is, toon dan met berekening aan dat die waarneming strijdig is met dat uitgangspunt.
De verschillen in waarnemingen van tijdsduur voor hetzelfde verschijnsel, en daarmee de verschillen in snelheden heb ik nu voldoende aangetoond. Dat is strijdig met het uitgangspunt van de srt. (Het toepassen van lengtecontractie of tijddilatatie bij de gegeven snelheden leidt zowel bij de astronaut als bij het hemelverschijnsel op geen enkele manier tot gelijke snelheid).

Afstand gedeeld door tijdsduur is snelheid geldt altijd (anders zou je ook nooit de snelheid van licht kunnen meten). Het is nu tijd om duidelijk te maken hoe de berekening van de snelheid volgens de srt gemaakt zou moeten worden zodat deze voor de astronaut (of voor de aarde bij het voorbeeld van het hemelverschijnsel) altijd c oplevert.

Gebruikersavatar
Moderator
Berichten: 9.983

Re: Een film van 72.000.000 km dik

zoeff schreef: di 01 sep 2020, 00:44 De verschillen in waarnemingen van tijdsduur voor hetzelfde verschijnsel, en daarmee de verschillen in snelheden heb ik nu voldoende aangetoond.
Je hebt absoluut niets aangetoond.

Re: Een film van 72.000.000 km dik

@zoeff

Kan het zijn dat je de SRT (en daarmee dan ook de ART) niet goed begrijpt?

Daar zou natuurlijk niets mis mee zijn. De meeste mensen denken er geen minuut over na, maar mensen veroordelen (verwerpen) vaak dat wat men niet begrijpt.

"Condemnant Quod Non Intellegunt".

Iedereen! (Ik probeer het niet te doen, maar maak me er ook wel eens schuldig aan.)

Berichten: 426

Re: Een film van 72.000.000 km dik

Professor Puntje schreef: zo 30 aug 2020, 10:59 Maar de topic starter rijdt zelf ook een scheve schaats door aan de SRT de voor natuurkundige theorieën onmogelijke eis te stellen dat haar postulaten bewijsbaar zijn. Dat maakt dit topic zo tenenkrommend naïef. :evil:
Dit klopt niet. Ik vraag echt niet het onmogelijke. Een postulaat is een postulaat omdat het in principe falsifieerbaar is. De vraag is nu simpel: op welke grond wordt de aangedragen falsificatie afgekeurd? Door mensen die zweren bij het postulaat zou dit toch eenvoudig te doen moeten zijn?

Berichten: 426

Re: Een film van 72.000.000 km dik

Gast044 schreef: di 01 sep 2020, 11:53 @zoeff
Kan het zijn dat je de SRT (en daarmee dan ook de ART) niet goed begrijpt?
Als ik het postulaat niet zou begrijpen zou ik deze falsificatie niet hebben kunnen aangedragen.
Weerleg de falsificatie.

Berichten: 426

Re: Een film van 72.000.000 km dik

Xilvo schreef: di 01 sep 2020, 09:07
zoeff schreef: di 01 sep 2020, 00:44 De verschillen in waarnemingen van tijdsduur voor hetzelfde verschijnsel, en daarmee de verschillen in snelheden heb ik nu voldoende aangetoond.
Je hebt absoluut niets aangetoond.
Zie verder mijn (hele) post van ma 31 aug 2020, 15:39
Eenvoudiger gaat het niet meer worden. Wat begrijp je er niet aan?

Gebruikersavatar
Berichten: 7.463

Re: Een film van 72.000.000 km dik

1. Zowel SRT als LET stemmen met de empirisch bekende feiten overeen.
2. In de SRT is de lichtsnelheid voor alle inertiaalwaarnemers gelijk, maar in de LET is dat niet zo.

Dus:

Uit de empirische feiten alleen valt niet af te leiden of de lichtsnelheid inderdaad voor alle inertiaalwaarnemers gelijk is. Vandaar dan ook dat geleerden als Lorentz aan een ethertheorie konden vasthouden zonder in botsing met de empirische bekende feiten te komen. Tegelijkertijd erkende Lorentz dat Einsteins SRT de empirische feiten ook verklaart. Zo subtiel ligt het!

Ik zal mijn abonnement op dit topic maar weer opzeggen want het is zinloos hier nog meer tijd in te steken.

Gesloten