Hallo ik moet bij dit vraagstuk aantonen dat bij compensatie de diameter van de kerndraad gelijk moet zijn aan d=0,785D... Ik kom niet verder dan het feit dat de kubieke uitzettingscoefficient gelijk is aan 3x de lineaire uitzettingscoefficent als ik dit betrek op de diameter kom ik op n ander getal. Wie kan me helpen?
ik moet bij dit vraagstuk aantonen dat bij compensatie de diameter van de kerndraad gelijk moet zijn aan d=0,785D...
Hoe weet je wat je moet aantonen? Er staat toch helemaal geen vraag bij 3 ?
Anyway, als je ergens 0,785 ziet staan dan moet je altijd bedenken dat dat gelijk is aan 3,14 / 4
oftewel pi gedeeld door 4.
Misschien heb je daar wat aan.