Lijnbreedtes
Geplaatst: vr 13 dec 2019, 23:24
Dag allemaal
Bij atomaire spectroscopie spreekt men over lijnbreedte.
Een natrium-atoom heeft een lijn bij 589,0 nm. Als een holle kathode lamp (uit natrium) die lijn van 589,0nm uitzendt dan heeft die lijn een natuurlijke lijnbreedte van ongeveer 0,005 nm. Is die 0,005 gewoon de onzekerheid van de golflengte of is die lijnbreedte echt iets fysieks. ( Zendt de lamp echt een bandje uit van golflengtes tussen 588,9975nm en 589,0025 nm?)
De volgende zin uit mijn handboek begrijp ik ook niet helemaal:
For Beer's law to be obeyed it is necessary that the bandwidth of the source must be narrow relative to the width of an absorption peak.
Waarom moet dit?
Mijn handboeken leggen dit niet uit en op het internet heb ik na een aantal uur zoeken nog geen uitleg hierover kunnen vinden.
Groetjes
Autodidact1
Bij atomaire spectroscopie spreekt men over lijnbreedte.
Een natrium-atoom heeft een lijn bij 589,0 nm. Als een holle kathode lamp (uit natrium) die lijn van 589,0nm uitzendt dan heeft die lijn een natuurlijke lijnbreedte van ongeveer 0,005 nm. Is die 0,005 gewoon de onzekerheid van de golflengte of is die lijnbreedte echt iets fysieks. ( Zendt de lamp echt een bandje uit van golflengtes tussen 588,9975nm en 589,0025 nm?)
De volgende zin uit mijn handboek begrijp ik ook niet helemaal:
For Beer's law to be obeyed it is necessary that the bandwidth of the source must be narrow relative to the width of an absorption peak.
Waarom moet dit?
Mijn handboeken leggen dit niet uit en op het internet heb ik na een aantal uur zoeken nog geen uitleg hierover kunnen vinden.
Groetjes
Autodidact1