Jan de boer

[ukster]

boer Jan.png (9.61 KiB) 2124 keer bekeken

Boer Jan heeft 3 stukken grond gekocht.
blauw €10000
groen €20000
geel €30000
De grondprijs is proportioneel met de oppervlakte. (tekening niet op schaal)
Wat betaalt Jan voor het gehele veld?

[Xilvo]

DG=GA.
Kies DG=GA=1.
CD=a.
Opp groen is a, opp blauw is a/2.
Prijs is 20000*a.
DE=b.
Afstand H tot ED (loodlijn) is 2/3.
Opp geel is (2/6)*b=(3/2)*a.
b=4,5*a.
Opp DAFE is 9*a.

Totale prijs is 10000 (blauw) + 20000 (groen) + 9*20000 (geel plus rose)=210000

[tuander]

{1/2*(AD-BC)*(CD)*€10.000} + {(BC)*(CD)*€20.000} + {1/2*(BC)*(DE)*30.000)}

[tuander]

oh, ik snap. met de vraagstelling wordt bedoeld wat de prijs is van het roze plus gele plus groene plus blauwe deel? Terwijl met 'de grondprijs' wordt bedoeld 1 prijs per vierkante meter die gelijk is voor elk stuk grond?

Dus wat niet wordt bedoeld met de vraagstelling is wat de prijs is van het groene plus gele plus blauwe deel, terwijl de grondprijs per vierkante meter gevgeven is door de getallen 10.000 20.000 30.000?

[tuander]

er is minder ambiguiteit in de vraagstelling als je hem meer formuleert als:
"het blauwe stuk grond kost €10.000, het groene stuk grond kost €20.000, het gele stuk grond kost €30.000. Als de grondprijs per vierkante meter gelijk is voor alle stukken grond, wat is dan de prijs van het roze stuk grond?"