[scheikunde] Verhoudingsformulen van mineralen[scheikunde]

[Schoolproject]

Ik heb deze vraag..

Het mineraal azuriet bevat 55,3% Cu; 6,97% C; 37,1% O en 0,585% H
Het mineraal malachiet bevat 57,5% Cu; 5,43% C; 36,2% O en 0,914% H.
Leid de verhoudingsformule af voor elk mineraal.
Wat is de volledige formule hiervan?

Ik ga als volgt te werk:
Voor azuriet:
Cu— 55,3g — 0,870mol — 3 atomen Cu
C — 6,97g — 0,580 mol — 2 atomen C
O — 37,1g — 2,32 mol — 8 atomen O
H — 0,585g — 0,579 mol — 2 atomen H

Voor malachiet:
Cu — 57,5g — 0,905 mol — 2 atomen Cu
C — 5,43g — 0,452 mol — 1 atoom C
O — 36,2g — 2,26 mol — 5 atomen O
H — 0,914g — 0,905 mol — 2 atomen H

Hoe kan ik hiermee verder?

[Marko]

Strikt genomen ben je er als je de elementen met de getallen die je hebt gevonden neerzet. Voor azuriet dus Cu₃C₂O₈H₂

Maar misschien wil de opgave wel dat je een stapje verder gaat en dat je bedenkt uit welke ionen de mineralen zijn opgebouwd. Dat is dan een kwestie van wat uitproberen. Je weet dat Cu positief geladen is. De andere elementen moeten dus de negatieve ionen vormen. Kun je bedenken welke ionen je nodig zou hebben om samen 2 C, 8 O en 2 H te kunnen vormen?

[Benm]

Dat vereist natuurlijk wel een beetje voorkennis van mineralogie. Als je enkel de molverhoudingen van de elementen weet is dat een lastig verhaal. Als je weet dat CO3-- en OH- veelvuldig als groepen voorkomen in mineralen kun je op basis daarvan wel verder redeneren hoe de verhoudingen tussen die groepen in beide mineralen liggen.

Overigens is het omrekenen van de massagpercentages naar de molverhoudingen van de elementen absoluut de juiste eerste stap.

Als je bent aangekomen op een netto samenstelling als Cu3C2O8H2 kun je vervolgens gaan kijken hoe je dat kan verdelen in CO3-- en OH- groepen om het verder uit te diepen. Of dat nodig is hangt af van je toepassing.

[Marko]

Nee, dat vereist een beetje voorkennis van ionen.

Voor de rest, laat de topicstarter eerst zelf een beetje puzzelen.

[Wdeb]

Ja, en volgens mij vraagt het begrip "verhoudingsformule" hier in Nederlands onderwijs automatisch om ionen. Anders zou molecuulformule of empirische formule gebruikt worden. Dus ik zou de keuze ook meer richting ionen verwachten.