Ik moet in een oefening de mutuele informatie in een beeld berekenen. Deze wordt hier gegeven door:
p(a) is het histogram van beeld a en p(b) het histogram van beeld b.
De vraag is nu, als ik dit wil toepassen op een numeriek voorbeeld, bv. 2 kleine matrices, die elk een beeld voorstellen, hoe bereken ik dan die waarschijnlijkheden p(a), p(b) en p(a,b)
klein voorbeeld:
a =
[ 2 3
0 5]
b =
[ 1 4
3 0]