61) In volgroeide zenuwcellen of neuronen van de mens vindt men o.a. een kern, endoplasmatisch reticulum en ribosomen. In volgroeide rode bloedcellen (=erythrocyten) van de mens komen deze organellen niet meer voor. Een leerling vergelijkt volgroeide rode bloedcellen met zenuwcellen van de mens en doet daarover volgende uitspraken:
1. In de rode bloedcellen wordt minder eiwit geproduceerd dan in
zenuwcellen.
2. In de rode bloedcellen neemt het aantal intacte enzymmoleculen sneller
af dan in zenuwcellen.
3. De rode bloedcellen kunnen zich mitotisch delen en zenuwcellen kunnen
dat niet.
Welke uitspraak is of welke uitspraken zijn juist?
62) Bij bijen ontwikkelen darren ( mannelijke bijen) zich uit onbevruchte eicellen. Uit bevruchte eicellen ontwikkelen zich werksters en/of koninginnen. Een koningin met onbehaard borststuk wordt gekruist met een dar met behaard borststuk. Het allel voor behaard (B) is dominant over dat voor onbehaard (b). In het nakomelingschap zitten darren en werksters.
Welk(e) fenotype(n) hebben de darren?
Welk(e) fenotype(n) hebben de werksters?
Alle darren en alle werksters zijn behaard.
Alle darren zijn onbehaard; alle werksters zijn behaard.
Er zijn behaarde en onbehaarde darren maar alle werksters zijn behaard.
Alle darren zijn onbehaard en er zijn behaarde en onbehaarde werksters.
64) Planten van de siernetel laten zich gemakkelijk stekken. In een experiment worden van een siernetel met rode bladeren 16 takjes afgesneden. leder takje wordt in een aparte pot opgekweekt. Alle stekken krijgen wortels en groeien verder. Na enige tijd heeft één van de stekken alleen groene bladeren, terwijl de andere stekken alleen rode bladeren hebben. Voor het ontstaan van een stek met groene bladeren worden 3 verklaringen geopperd.
1. Het allel voor groene bladeren is recessief.
2. De kweekomstandigheden waaronder de verschillende stekken zijn opgekweekt waren niet gelijk.
3. De gebruikte siernetel is heterozygoot voor bladkleur.
Welke van deze verklaringen kan of welke kunnen juist zijn.
65) Op het spreekuur van de huisarts komt een 28-jarige vrouw met de klacht dat zij al enkele maanden geen menstruatie meer heeft. Zij blijkt niet in verwachting te zijn. Bij onderzoek wordt een klein gezwelletje ontdekt aan de onderzijde van de hersenen. Na operatieve verwijdering van dit gezwelletje vindt weer regelmatig menstruatie plaats. Voor het uitblijven van de menstruatie van deze vrouw worden twee mogelijke verklaringen bedacht.
1. Het gezwelletje drukte tegen de hypofyse waardoor de productie van een hypofysehormoon werd belemmerd.
2. Het gezwelletje drukte tegen een zenuw zodat er geen impulsen naar de ovaria konden geleid worden.