Vraag over Tijddilatatie
Moderator: physicalattraction
-
- Berichten: 426
Vraag over Tijddilatatie
Bij de afleiding van de formule voor tijddilatatie wordt gebruik gemaakt van de stelling van Pythagoras, waarbij een traject van het licht, t.o.v. de bewegende lichtbron, loodrecht staat op de richting van de lichtbron, en waarbij dat traject van hetzelfde licht t.o.v. een waarnemer, stilstaand langs de lijn waarop de lichtbron beweegt, schuin staat op de richting van de lichtbron. Omdat op beide trajecten, die niet even lang zijn, maar het licht wel dezelfde snelheid c heeft, wordt de tijdsduur van het kortere traject, in de berekening van de waarnemer, korter dan de tijdsduur die de waarnemer zelf ondervindt.
Wat gebeurt en als licht t.o.v. de bewegende lichtbron schuin staat, bijv. 45 graden, op de richting van de lichtbron? Voor de langs de lijn staande waarnemer staat het traject van hetzelfde licht dan nóg schuiner op de richting van de lichtbron. Het verschil in tijdsduur kan dan niet op dezelfde manier als in het standaard voorbeeld uitgerekend worden met de stelling van Pythagoras. Ook is de verhouding tussen de lengten van de trajecten en dus ook de verhouding tussen de tijdsduren voor de lichtbron en voor de waarnemer nu heel anders.
Als het “schuingerichte” licht tegen een spiegel weer zou terugkaatsen naar de bron, dan ziet de waarnemer dat het traject van het teruggekaatste licht weer veel korter is. Het licht gaat dan voor de waarnemer niet net als in het standaard voorbeeld netjes met dezelfde schuinte op en neer van bron-naar spiegel-naar bron, maar als een soort zaagtand met tanden in de vorm van ongelijkzijdige driehoeken. De trajecten heen en weer naar de spiegel zijn dan duidelijk niet even lang. Dus(?) andere verhoudingen, en verschillende lengten + tijdsduren, verschillende snel wisselende tijddilataties? Wat gebeurt er precies?
Wat gebeurt en als licht t.o.v. de bewegende lichtbron schuin staat, bijv. 45 graden, op de richting van de lichtbron? Voor de langs de lijn staande waarnemer staat het traject van hetzelfde licht dan nóg schuiner op de richting van de lichtbron. Het verschil in tijdsduur kan dan niet op dezelfde manier als in het standaard voorbeeld uitgerekend worden met de stelling van Pythagoras. Ook is de verhouding tussen de lengten van de trajecten en dus ook de verhouding tussen de tijdsduren voor de lichtbron en voor de waarnemer nu heel anders.
Als het “schuingerichte” licht tegen een spiegel weer zou terugkaatsen naar de bron, dan ziet de waarnemer dat het traject van het teruggekaatste licht weer veel korter is. Het licht gaat dan voor de waarnemer niet net als in het standaard voorbeeld netjes met dezelfde schuinte op en neer van bron-naar spiegel-naar bron, maar als een soort zaagtand met tanden in de vorm van ongelijkzijdige driehoeken. De trajecten heen en weer naar de spiegel zijn dan duidelijk niet even lang. Dus(?) andere verhoudingen, en verschillende lengten + tijdsduren, verschillende snel wisselende tijddilataties? Wat gebeurt er precies?
- Moderator
- Berichten: 5.538
-
- Berichten: 426
Re: Vraag over Tijddilatatie
Er staat niet wat er volgens mij gebeurt, maar het is een vraag of iemand weet wat er gebeurt.
Ik zal de vraag nog eens duidelijker proberen te verwoorden:
Bij de afleiding van de Lorenz-factor zien we dat het traject van verticaal op- en neer bewegend licht (bijvoorbeeld tussen twee spiegels op de vloer en aan het plafond van een rijdende trein) een schuin op en neer bewegend traject lijkt af te leggen voor een stilstaande waarnemer. De trajecten schuin omhoog en schuin omlaag zijn even lang, en zijn beiden gelijk aan c x T. (T is de waargenomen tijdsduur door de stilstaande waarnemer). Als de spiegels zo gemonteerd worden dat de heen en weer gaande beweging in de trein niet verticaal maar schuin t.o.v. de trein is, dan zijn de op- en neergaande trajecten voor de stilstaande waarnemer niet meer even lang. Een op- en neergaande beweging heeft dan de vorm van een ongelijkbenige driehoek. Beide benen van de driehoek moeten echter nog wel de waarde c x T hebben. De tijdsduur van op en neergaande bewegingen voor de waarnemer in de trein hebben de zelfde tijdsduur t. T = t x Lorenz-factor, dus de T’s van de op- en neergaande bewegingen voor de stilstaande waarnemer zijn ook gelijk. Als dan geldt dat beide ongelijke benen c x T moeten zijn, dan lijkt het er op dat voor beide benen niet dezelfde waarde voor c kan gelden. Tenzij de verhouding tussen t en T bij de op- en neergaande bewegingen niet hetzelfde zijn. De vraag is nu hoe dit is te verklaren, of hoe het dan wel precies zit.
-
- Berichten: 3.905
Re: Vraag over Tijddilatatie
Het gaat dus om licht dat naar je toe komt onder en hoek en hoe je dat ziet. Daar is in deze link ook al veel over gezegd:
viewtopic.php?t=212985&start=30
viewtopic.php?t=212985&start=30
-
- Berichten: 426
Re: Vraag over Tijddilatatie
Nee, het gaat om de vraag over de twee “ongelijke benen” die het licht gezien door de stilstaande waarnemer aflegt als het licht in de trein schuin op en neer gaat, beiden in zijn tijdsduur T en beiden met snelheid c. Twee ongelijke benen, elk c x T lang.
Wat precies begrijp je niet aan de vraag?
- Moderator
- Berichten: 51.265
Re: Vraag over Tijddilatatie
Opmerking moderator
Wat niet begrepen wordt is waarom je kennelijk zaken in twijfel trekt zonder een duidelijk, falsifieerbaar alternatief te bieden. Zo verzandt elke discussie rond dit onderwerp (en je bent er al vele gestart) onvermijdelijk. Het is even genoeg geweest.
We sluiten deze topic. Je kunt over deze kwestie een nieuw topic starten, maar dan willen we een duidelijk alternatief gepresenteerd zien waarop, volgens de bekende uitdrukking, "geschoten" kan worden.
ALS WIJ JE GEHOLPEN HEBBEN...
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270
help ons dan eiwitten vouwen, en help mee ziekten als kanker en zo te bestrijden in de vrije tijd van je chip...
http://www.wetenscha...showtopic=59270