De molmassa (in g/mol, gram per mol dus) vertelt je het verband tussen de massa (in gram) en de hoeveelheid in mol. Gevraagd is de hoeveelheid in mol. Als je dus de massa weet en je weet de molmassa, dan kun je de hoeveelheid uitrekenen.
Maar je weet de massa (nog) niet! Enkel het volume (in mL) is gegeven. Je moet dus eerst uitvogelen wat de massa is.
En je moet dus op zoek naar iets wat het verband legt tussen massa (in g) en volume (in mL). En dus...?
Ik schrijf het hierboven misschien een beetje overdreven op, maar deze aanpak werkt voor alle chemisch rekenen opgaven. Er is iets gevraagd; een hoeveelheid, een concentratie, een druk, een massa, noem maar op. En er zijn dingen gegeven. Je moet steeds een verband leggen tussen dat was is gegeven en dat wat is gevraagd. En vaak moet dat in meerdere stappen. In iedere stap leg je een verband tussen wat je al weet en wat gevraagd is, of wat je nodig hebt om verder te rekenen.
Het is dus heel belangrijk om de verschillende grootheden en het verband ertussen goed te kennen. En daar is op zich een goede truc voor: kijk naar de eenheden.
De eenheid van massa is
g
De eenheid van hoeveelheid is
mol
De molmassa legt verband tussen de massa en de hoeveelheid en heeft als eenheid
g/mol
De eenheid van volume is
L
De eenheid van hoeveelheid is
mol
De eenheid van concentratie is
mol/L --> de concentratie legt het verband tussen hoeveelheid en volume.
En zo kun je steeds aan de hand van de eenheden een verband leggen tussen verschillende grootheden, en tussen dat wat je weet, en dat wat je nodig hebt.
Misschien kunnen
deze cursus en
deze je verder helpen.