Ik ga u niet lastig vallen met de hele bepaling maar om het verslag te maken ben ik op een probleem uitgekomen. Ik hoopte dat iemand van u misschien mij kon helpen.
Ik moet namelijk deze stof uit een zalf extraheren door de zalf eerst op te lossen in hexaan (verzadigd met methanol 90%). Daarna voeg ik precies 20.00ml Methanol 90% toe. De clobetasol is zeer lipofiel. ik meet met een HPLC de methanol 90% fase.
Ik weet niet hoe ik een plaatje van de structuurformule moet toevoegen maar u kunt deze makkelijk googelen.
uit dit plaatje lees ik dat de stof net als salicylzuur best wel a-polair is. De logP waarde ervan is namelijk ook 3.49. Ik dacht dat dit betekende dat hij a-polair is. Hierdoor is deze ook lipofiel. volgens mij komt dat lipofiele gedrag door de koolstof-ringen.
Mij is uitgelegd dat methanol polair is en water helemaal polair.
Dus nu is mijn vraag
Omdat hexaan apolair (logP 3.80) zou ik denken dat het grootste gedeelte van de clobetasol in de hexaan fase zou gaan zitten. maar als ik ga meten blijkt dat het 90% van de stof toch in de methanol 90% fase komt te zitten.
heeft iemand een idee waarom clobetasol in methanol gaat zitten.
Ikzelf dacht aan dat de clobetasol toch een paar polaire onderdelen heeft (zoals bijvoorbeeld de -OH of =O bindingen) en dat methanol toch een stuk a-polaire stukjes heeft.
bedankt voor het lezen van mijn vraagstelling en helemaal bedankt als u kunt antwoorden op mijn vraag.
​ 