Echter, in die laatste reactie lijk jij uit f(n)=9k zomaar te concluderen dat f(n-1)=9k, en dat is niet juist. Nou ja, de conclusie is wel juist (omdat f(n) in dit geval toevallig een negenvoud is voor álle LaTeX), maar dat mag je uit bovenstaande inductiestap niet zomaar concluderen.
Dat is niet wat ik bedoel
.
Ik bedoel dit:
\(f(n) = 3n³+9n²+15n+9\)
\(f(n) =^? 9k, k \in \zz, n \in \zz\)
Gezien Z eigenlijk de verzameling van natuurlijke getallen is met daarbij de verzameling van alle negatieve natuurlijke getallen:
\(\zz = (\nn \cup -\nn) = (\{0, 1, 2, 3, ...\} \cup \{0, -1, -2, -3, ...\})\)
Dus kun je verzameling Z uitsplitsen in twee verzamelingen, namelijk N en -N.
Het getal 0 hebben beide verzamelingen gemeen:
\(\nn \vartriangle -\nn = {0}\)
Dan zou ik zeggen dat je het bewijs vooor de stelling
\(f(n) =^? 9k, k \in \zz, n \in \zz\)
kunt uitsplitsen in:
\(f(n) =^? 9k, k \in \zz, n \in \nn\)
en
\(f(n) =^? 9k, k \in \zz, n \in -\nn = f(-n) =^? 9k, k \in \zz, n \in \nn\)
Of maak ik nu gewoon één of meer redeneerfouten?