molfractie

Marjanne

Kan je ook niet eerst met het NaCl beginnen dus dat is dan 35,543+23=58,543g

1000/58,543= 17,08 dus 0,300/17,08= 0,018?

dat klopt dus niet met het eerste?

ah nee want NaCl krijg je al, dat is 0,300 zeker?

Juist, je berekent alleen het aantal mol water in 1 liter. Het aantal mol NaCl heb je gegeven gekregen.

Thomasvds

1) 55,6 + 3= 58,6 wordt dus 3/ 58,6 = 0,051

dus 1-0,051 = 0,949

Hoe moet je dan je antwoord formuleren

2) 55,6+ 0,03 = 55,63

wordt dus 0,03/ 55,63= 0,00053

dus 1-0,00053= 0,99947

idem: Hoe moet je dan antwoorden op de vraag?

al zeer bedankt

Marjanne

Je berekening is goed, maar heb je nu ook door wat je aan het doen bent?

Je berekent eerst het totaal aantol mol in een liter, water + NaCl.

Dan bepaal je de molfractie NaCl door het aantal mol NaCl te delen door het aantal totaal aantal mol. Dat is de molfractie NaCl.

De molfractie water volgt uit de Â´1 -Â´berekening. Je mag het ook andersom doen: eerst de molfractie waterdeeltjes berekenen en dan de molfractie NaCl.

Of beide apart berekenen. Bij de 3M oplossing zou dat worden:

molfractie water = 55,6/58,6 en de molfractie NaCl = 3/58,6. Natuurlijk moet de som van beide 1 zijn.

De antwoorden luiden dus:

Molfractie NaCl voor de 3 M NaCl-oplossing: 0,051

Molfractie water voor de 3 M NaCl-oplossing: 0,949

En zo ook voor de 0,03 M oplossing.

Thomasvds

Ik zou idd de oefening eens moeten maken met alleen maar mijne tabel van mendeljev bij mij!

Misschien heb je nog een vb oefening die ik helemaal alleen maak met alles erbij vanwaar het komt?

Marjanne

Bereken de molfractie aan NaCl en aan water van een oplossing van 11,178 g NaCl in 1 liter water.

Je moet nu met de molmassa van NaCl gaan rekenen om te bepalen hoeveel mol NaCl er in 1 liter oplossing zit...

Thomasvds

Marjanne schreef: Bereken de molfractie aan NaCl en aan water van een oplossing van 11,178 g NaCl in 1 liter water.

Je moet nu met de molmassa van NaCl gaan rekenen om te bepalen hoeveel mol NaCl er in 1 liter oplossing zit...

NaCl= 23+35,5= 58,5g

dus 1000/58,5 = 17,09

dus die 58,5/75,59=0,774

dus 1-0,774=0,226

maar nu heb ik nergens die 11,178 gebruikt!

Ik voel mij verward? Afbeelding

Fuzzwood

Je gebruikt in feite WEER NIET het aantal mol NaCl

Stappenplan: aantal mol oplosmiddel + aantal mol alle stoffen=totaal aantal mol

Aantal mol van een enkele stof (opgelost dan wel oplosmiddel)/totaal aantal mol=molfractie.

Logisch toch?

Thomasvds

FsWd schreef:

Logisch toch?

sorry ik zie het niet Afbeelding

waarom is chemie zoveel moeilijker dan wiskunde, ik kan normaal gezien goed wiskunde?

Thomasvds

allé , daarstrak lukte die oefening!

Nu is de vraag een beetje aangepast en nu kan ik het weer niet?

ff gaan eten nu, eventjes tot rust komen!

Fuzzwood

Thomasvds schreef:
FsWd schreef:

Logisch toch?
sorry ik zie het niet

Thomasvds

Bereken de molfractie aan NaCl en aan water van een oplossing van 11,178 g NaCl in 1 liter water.

Je moet nu met de molmassa van NaCl gaan rekenen om te bepalen hoeveel mol NaCl er in 1 liter oplossing zit...

NaCl= 1000/11,178g= 89,461 (wat wordt er hier gevonden?)

molmassa van NaCl is toch 57,5 é? (dat zijn toch die getallen op uw tabel van mendeljev bijeentellen hé?

kan je eens uitleggen:

gram= ?

molmassa?

aantal mol?

woelen

11,178 gram NaCl is 0,191 mol NaCl. Dit kun je bepalen uit de molmassa van NaCl, welke gelijk is aan molmassa Na + molmassa Cl = 22.99 + 35.45 = 58.44 gram.

Nu komt weer het zelfde simpele rekensommetje naar voren van Marjanne:

molfractie = 0,191 / (55,6 + 0,191) = 0,00342

Nu mag jij aan de slag met andere stofjes en andere hoeveelheden om te kijken of je het nu snapt.

* Bepaal de molfractie van een oplossing van 4,87 gram KBr in een liter water.

* Doe het zelfde ook eens voor 4,87 gram BaCl₂ in 2500 ml water.

Als je deze twee kunt, dan heb je het denk ik wel begrepen

.

----------------------------------------------------------------------------------------

@Marjanne: Jouw voorbeeld van 3M zout-oplossing vind ik al wat dubieus worden. Ik denk dat die benadering om 3 + 55,6 voor totale hoeveelheid mol deeltjes te nemen al wel erg grof wordt. Ik denk dat in 3M zout-oplossing al duidelijk minder dan 55,6 mol/liter aan water zit. Bedenk wel, 3 mol zout is aardig wat (175 gram) en als je dat in 1 liter water oplost zal het volume duidelijk toenemen en is de concentratie minder dan 3M. Om tot 1 liter te komen en dus 3M oplossing zul je dus duidelijk minder dan 1 liter water nodig hebben en dus duidelijk minder dan 55,6 mol water.

@Thomasvds, vergeet deze opmerking, gericht aan Marjanne a.u.b. Jij moet gewoon haar methode gebruiken en bedenk dat dat aardig goed zal werken voor de lage concentraties waar jij steeds over praat (< 1 M).

Fuzzwood

Die 1000 die je er steeds bij trekt is de massa van het water alleen. Wat wil je bereiken door steeds grammen door elkaar te delen?

Ooit van eenheden gehoord?

Of verwacht je je er met apentrucjes doorheen te borstelen; vooral omdat je van de term molmassa nog nooit gehoord schijnt te hebben?

Thomasvds

FsWd schreef: Die 1000 die je er steeds bij trekt is de massa van het water alleen. Wat wil je bereiken door steeds grammen door elkaar te delen?

Ooit van eenheden gehoord? Of verwacht je je er met apentrucjes doorheen te borstelen; vooral omdat je van de term molmassa nog nooit gehoord schijnt te hebben?

molmassa van een stof is de massa van 1 mol van die stof en wordt uitgedrukt in g/mol

dat staat in mijn cursus, ik ken die zin wel, maar ik moet het nog kunnen toepassen ook!

kunnnen jullie deze zin ontleden?

De atoom-, molecuul of formulemassa uitgedrukt in gram stelt de molmassa van die stof voor en komt overeen met 1 mol van die stof en bevat bijgevolg ook steeds NA deeltjes van die stof.

Na= 6,022*10^23 deeltjes /mol, dit moet het getal van AVOGADRO zijn maar wanneer moet je dit eigelijk gebruiken in een oefening?

Dat van die molfractie moet ik toch nog eens bekijken! 8-[

Thomasvds

11,178 gram NaCl is 0,191 mol NaCl. Dit kun je bepalen uit de molmassa van NaCl, welke gelijk is aan molmassa Na + molmassa Cl = 22.99 + 35.45 = 58.44 gram.

Nu komt weer het zelfde simpele rekensommetje naar voren van Marjanne:

molfractie = 0,191 / (55,6 + 0,191) = 0,00342

Nu mag jij aan de slag met andere stofjes en andere hoeveelheden om te kijken of je het nu snapt.

* Bepaal de molfractie van een oplossing van 4,87 gram KBr in een liter water.

* Doe het zelfde ook eens voor 4,87 gram BaCl2 in 2500 ml water.

1) 4,87 gram KBr is ? mol

berekening= molmassa van KBr is dus 39,09+79,90= 118,99

dus 4,87 gram KBr is 0,0409 mol want 4,87/118,99

molfractie=0,0409/ (55,6+ 0,0409) = 0,00073

55,6 komt van die 1000/18 zeker é van H2O?

2) 4,87 gram BaCl2 is 0,0234 mol

want 137,33 + 2*(35,5) 208,33

molfractie wordt dus 0,0234/ (138,89+0,0234)= 0,00017

goed?

Wetenschapsforum

Laatste berichten

Nieuwsberichten

molfractie

Re: molfractie

Re: molfractie

Re: molfractie

Re: molfractie

Re: molfractie

Re: molfractie

Re: molfractie

Re: molfractie

Re: molfractie

Re: molfractie

Re: molfractie

Re: molfractie

Re: molfractie

Re: molfractie

Re: molfractie