Hij antwoordde dat hij de vraag niet kon beantwoorden, hij wist het niet.
Later stuurde hij mij een e-post met als bericht dat ik het met prof. Bram Achterberg moest aankaarten.
Vervolgens heb ik dat gedaan maar prof. Achterberg herhaalde slechts het standpunt van beide verdunningswetten (wat in mijn ogen trouwens correct is). Hij ging niet in op het genoemde probleem. Probeer maar eens de trein te stoppen na ongeveer een eeuw ‘verkeerde kwantummechanica’. Het succes van de kwantummechanica is enkel te danken aan het feit dat bij hoge energie voor rustmassa deeltjes inderdaad geldt , bij benadering, E ≈ p.c = h.f
In het verleden heeft men de conclusie getrokken dat een deeltje een golf zou zijn (E =h.f) en daar vervolgens een wiskundig recept op losgelaten (correspondentie principe van Bohr) en de uitkomsten als fysische realiteit neer te zetten.
Maar…. Zoals Feynman als zei bij de presentatie van zijn pad-integraal methode: het is een handige wiskundige methode maar is het fysische realiteit??
Het bewijst dat ik op de goede weg ben.
Onderstaand artikel heb ik in het Engels geschreven voor publicatie.
Conclusies zijn o.a.:
- Een rustmassa deeltje is geen golf maar wekt een golf op in het vacuüm dat uit vacuüm energie bestaat.
- Een rustmassa deeltje is een hol bolletje (alleen dat heeft een spin ½)
- Het is niet de ruimte die uitdijt maar vacuüm energie die uitdijt en daar liften de verre sterrenstelsels ook op mee. Aan de randen van ons heelal bevindt zich dus gewoon lege ruimte (echt leeg, geen vacuüm energie). In principe zouden er dus meerdere universums kunnen zijn.
- F = d(mv)/dt = dp/dt = d(h/λ)/dt = d(h/λ)/dλ . (dλ/dt) = -h/λ2 .(dλ/dt)
Dit betekent dat er een kracht nodig is om een golflengte verandering te verkrijgen van de opgewekte golf! - Voor rustmassa deeltjes geldt niet E = h.f , maar p.c = h.f , waarin f de frequentie is van de opgewekte golf. Omdat niet geldt dat E = h.f , gelden voor rustmassa deeltjes ook niet de Heisenberg onzekerheidsrelaties. Ook de Bell ongelijkheid geldt niet voor rustmassa deeltjes. Dit wordt overduidelijk aangetoond door het verstrengelingsexperiment (loopholes die optreden!!) met elektronen. Er is geen sprake van een kans op spin up of spin down. De bij de verstrengeling optredende spin van beide elektronen blijft behouden totdat de verstrengeling wordt opgeheven.
- Voor golven die bewegen met de vacuüm golf snelheid (lichtsnelheid), blijft wel de huidige kwantummechanica gelden, daarvoor geldt immers E = h.f .
- Met deze uitgangspunten kan men gewoon de kwantum mechanica met de AR van Einstein verenigen.
- Tevens kan men met deze zelfde uitgangspunten een oerknal model opstellen dat geen vragen meer oproept zoals het vlakheidsprobleem. De enige vraag die overblijft: waar komt al die materie (donker en zichtbaar) en vacuüm energie toch vandaan (zonder de wet van behoud van energie te schenden, zoals bij de kosmologische constante gebeurt, (thermodynamisch kan dit helemaal niet)) ?
- Een juist oerknal model kan zijn een repeterend heelal: contractie (materie) – oerknal - expansie (vacuüm energie) – contractie - oerknal - etc. Dit betekent een continue omzetting van vacuüm energie naar materie en, als dat voltooit is, een oerknal.
De oerknal is dan de ultieme ineenstorting van alle elementaire holle bolletjes (gravitatie collaps), resulterend in de omzetting naar vacuüm energie, waarna een nieuwe expansie begint. - Entropie in een repeterend heelal. Entropie is een maat waarmee tot uitdrukking wordt gebracht de verdeling van energie toestanden van deeltjes over een zo groot mogelijke ruimte en zoveel mogelijk toestanden. Het neemt toe in de tijd.
Bij de expansie van de vacuüm energie gaat de entropie voornamelijk over het verdelen van de deeltjes over een steeds groter wordende ruimte, bij de contractie gaat het voornamelijk over een verdeling over zoveel mogelijk energie toestanden (de temperatuur neemt immers toe en dus zijn veel meer ‘snelheden’ mogelijk).