Moderators: ArcherBarry, Fuzzwood
-
- Berichten: 10.179
(Herkomst: toelatingsexamen juli 2009)
81) Gegeven een driehoek met een hoek van 30°. De twee aanliggende zijdes hebben een lengte van respectievelijk 2 cm en \(\frac{\sqrt{3}}{2}\)
cm. Wat is de lengte van de andere zijde?
-
\(1\)
cm
-
\(\frac{\sqrt{7}}{2}\)
cm
-
\(2\)
cm
-
\(\frac{\sqrt{7}}{4}\)
cm
[/b][/i]
Verborgen inhoud
Antwoord B.
Stel een vraag over deze oefening.
-
- Berichten: 10.179
(Herkomst: toelatingsexamen juli 2009)
82) Gegeven is een derdegraadsfunctie:
\(f (x) = 4 x^3 + 2 x^2 + x -1\)
Welke buigpunten heeft deze functie?
- een buigpunt op
\(x = - \frac{1}{6}\)
- een buigpunt op
\(x = \frac{1}{6}\)
- een buigpunt op
\(x = 0\)
- een buigpunt op
\(x = 1\)
[/b][/i]
Verborgen inhoud
Antwoord A.
Stel een vraag over deze oefening.
-
- Berichten: 10.179
(Herkomst: toelatingsexamen juli 2009)
83) Gegeven is een parabolische functie: \(f (x) = 2 x^2 - 2x -1.\)
Waar ligt de top van deze parabool?
- x = 1/2
- x = 1
- x = 2
- x = -1/2
[/i]
Verborgen inhoud
Antwoord A.
Stel een vraag over deze oefening.
-
- Berichten: 10.179
(Herkomst: toelatingsexamen juli 2009)
84) Bepaal de oppervlakte die begrensd wordt door de functies \( y=x^2\)
en
\(y=x+2.\)
- 11/2
- 31/6
- 13/6
- 9/2
[/i]
Verborgen inhoud
Antwoord D.
Stel een vraag over deze oefening.
-
- Berichten: 10.179
(Herkomst: toelatingsexamen juli 2009)
85) De concentraties van stof A en stof B zijn omgekeerd evenredig. Als de concentratie van stof A afneemt met 50%, wat gebeurt er dan met de concentratie van stof B?
- De concentratie van stof B stijgt met 50%.
- De concentratie van stof B stijgt met 100%.
- De concentratie van stof B stijgt met 25%.
- De concentratie van stof B stijgt met 62,5%.
Verborgen inhoud
Antwoord B.
Stel een vraag over deze oefening.
-
- Berichten: 10.179
(Herkomst: toelatingsexamen juli 2009)
86) We beschouwen een goniometrische vergelijking: \(\sin^2(2x) = \frac{1}{2}.\)
Hoeveel oplossingen voor deze vergelijking liggen tussen 0° en 360°?
- 1
- 2
- 4
- 8
[/i]
Verborgen inhoud
Antwoord D.
Stel een vraag over deze oefening.
-
- Berichten: 10.179
(Herkomst: toelatingsexamen juli 2009)
87) We beschikken over twee oplossingen van dezelfde stof, oplossing A heeft een concentratie van 20% en oplossing B heeft een concentratie van 5%. Hoeveel van oplossing A heb je nodig om 10 cl van een mengsel te bekomen met een concentratie van 15,5%?
- 3 cl
- 4 cl
- 5 cl
- 7 cl
Verborgen inhoud
Antwoord D.
Stel een vraag over deze oefening.
-
- Berichten: 10.179
(Herkomst: toelatingsexamen juli 2009)
88) Men beschikt over 8 verschillende bloedstalen die verdeeld moeten worden over 2 labo’s. Elk labo moet minstens 1 bloedstaal krijgen. Op hoeveel verschillende manieren kan men de bloedstalen verdelen?
- 254
- 7
- 8
- 80
Verborgen inhoud
Antwoord A.
Stel een vraag over deze oefening.
-
- Berichten: 10.179
(Herkomst: toelatingsexamen juli 2009)
89) Gegeven is de rationele functie: \(f(x) = \frac{1}{x - 1}.\)
Als
\(f(a) = \frac{1}{2}\)
, hoeveel bedraagt dan de waarde van
\(f(-\frac{3 a}{2})?\)
- -2/11
- 5
- -7/11
- 7/10
[/i]
Verborgen inhoud
Antwoord A.
Stel een vraag over deze oefening.
-
- Berichten: 10.179
(Herkomst: toelatingsexamen juli 2009)
90) Beschouw de veelterm: \(x^3 - x^2 - 3x - 9.\)
Hoeveel reële nulpunten heeft deze veelterm?
- 0
- 1
- 2
- 3
[/i]
Verborgen inhoud
Antwoord B.
Stel een vraag over deze oefening.
-
- Berichten: 10.179
(Herkomst: toelatingsexamen augustus 2009)
92) Gegeven is de volgende goniometrische vergelijking: \(\cos^2(3x) = \frac{1}{2}.\)
Hoeveel reële oplossingen liggen er tussen 0 en 180°?
- 2
- 3
- 4
- 6
[/i]
Verborgen inhoud
Antwoord D.
Stel een vraag over deze oefening.
-
- Berichten: 10.179
(Herkomst: toelatingsexamen augustus 2009)
93) Je beschikt over 8 bloedstalen. Deze stalen moeten verstuurd worden naar twee labo’s. Elk labo moet echter 4 stalen ontvangen. Op hoeveel verschillende manieren kan je de stalen verdelen over de twee labo’s?
- 140
- 70
- 24
- 16
Verborgen inhoud
Antwoord B.
Stel een vraag over deze oefening.
-
- Berichten: 10.179
(Herkomst: toelatingsexamen augustus 2009)
94) Beschouw de volgende veelterm van de vierde graad: \(x^4 + 4.\)
Door welk van de volgende veeltermen is de bovenstaande veelterm deelbaar?
-
\(x^2 - 2\)
-
\(x^2 + 2\)
-
\(x^2 + 2x - 2\)
-
\(x^2 + 2x + 2\)
[/b][/i]
Verborgen inhoud
Antwoord D.
Stel een vraag over deze oefening.
-
- Berichten: 10.179
(Herkomst: toelatingsexamen augustus 2009)
95) Beschouw de vergelijking van een cirkel: \(y^2 -3y + x^2 + x = 0\)
Wat zijn de coördinaten van het middelpunt van deze cirkel?
-
\(\left(-\frac{1}{2},\frac{3}{2}\right)\)
-
\(\left(\frac{1}{2},-\frac{3}{2}\right)\)
-
\(\left(-1, 3\right)\)
-
\(\left(1, -3\right)\)
[/b][/i]
Verborgen inhoud
Antwoord A.
Stel een vraag over deze oefening.
-
- Berichten: 10.179
(Herkomst: toelatingsexamen augustus 2009)
96) Gegeven is een functie: \(f(x) = \frac{x}{3 - x}\)
Welke functie is dan gelijk aan de volgende uitdrukking
\(f(f(2 - x))?\)
-
\(f(x) = \frac{2 - x}{1 + 2x}\)
-
\(f(x) = \frac{2 - x}{5 + x}\)
-
\(f(x) = \frac{2 - x}{1 + x}\)
-
\(f(x) = \frac{2 - x}{1 + 4x}\)
[/b][/i]
Verborgen inhoud
Antwoord D.
Stel een vraag over deze oefening.